De groep van mensen met Ernstig Meervoudige Beperkingen heeft een aantal gemeenschappelijke kenmerken:

  • Een ernstige tot diepe verstandelijke beperking. Dat wil zeggen dat zij zich situeren op een verstandelijke leeftijd van maximaal 24 maanden of 2 jaar.
  • Een hoge ondersteuningsnood op het vlak van sociale aanpassing.
  • Bijkomende motorische en/of zintuiglijke beperkingen.

De groep van personen met EMB wordt nogal eens gezien als aseksueel, zonder interesse in seksualiteit. Wie in de praktijk met deze mensen werkt, weet beter.

Seksuele noden en gedrag

Kinderen vertonen al van op zeer jonge leeftijd seksueel getint gedrag. Ook de babyfase en de peuterfase worden gekenmerkt door seksueel gedrag: baby’s pakken naar hun geslachtsorganen bij het verschonen, peuters onderzoeken hun eigen lichaam en dat van anderen.

Mensen met EMB die zich op het vlak van verstandelijke en emotionele ontwikkeling in die fasen bevinden, vertonen ook dergelijk gedrag. Ze hebben relationele en seksuele noden en recht op de invulling ervan.

Ze hebben bijvoorbeeld nood aan positieve lichamelijke ervaringen en aan warme relaties met anderen. Het is belangrijk in de omgang met deze mensen daar oog voor te hebben en op in te zetten.

Zij raken bijvoorbeeld hun genitaliën aan, (proberen te) masturberen, kleden zich uit enzovoort. Dergelijk gedrag wordt door de context nogal eens ervaren als storend en gênant.

Het helpt om die gedragingen te kaderen in hun ontwikkeling. Vanuit de ontwikkelingsfase waar ze zich in bevinden is dit gedrag normaal. Het valt immers te verklaren vanuit de bril van ontwikkeling. Dat betekent niet dat het gedrag altijd acceptabel is.

De persoon kan al een vrij gevorderde leeftijd hebben, bijvoorbeeld al in de volwassen leeftijd. Dan is die persoon geen baby meer. Hij heeft het lichaam van een volwassene en dat geeft een ander gevoel voor de omgeving.

Bovendien heeft hij al heel wat jaren levenservaring en een aantal zaken geleerd, bijvoorbeeld dat hij op die manier individuele aandacht kan krijgen.

Het is belangrijk om te accepteren dat ook de seksuele ontwikkeling deel uitmaakt van de ontwikkeling van mensen met EMB. Zij hebben dezelfde rechten op ondersteuning als alle andere personen met een beperking.

Hoe er mee omgaan

Ook de mensen met EMB hebben recht op een positieve benadering van hun seksualiteit en oog voor hun relationele noden. Het is belangrijk om het thema seksualiteit proactief aan te pakken.

Denk na over het creëren van kansen op positieve lichamelijke ervaringen: iemand masseren, werken met zachte materialen, tijd laten voor veilig exploreren van het eigen lichaam enz.

Als er sprake is van gedrag dat de context ervaart als seksueel grensoverschrijdend, is het van belang om ook hier uit te zoeken wat het gedrag ons vertelt over de persoon. Wat heeft de persoon nodig?

Een jongen van 17 jaar met EMB slaat heel vaak op zijn broek, op zijn penis.

Dit gedrag wijst er op dat deze jongen iets voelt aan zijn penis, het zou bijvoorbeeld kunnen dat hij seksuele opwinding voelt. Krijgt hij de kans om ongestoord aan zijn penis te voelen?

Kan het zo georganiseerd worden dat hij die kans krijgt in alle veiligheid en privé? Kan er bij de verzorging even plaats voor gemaakt worden?

Bij de groep van mensen met EMB is het taalniveau heel beperkt. Zij maken zelden gebruik van gesproken taal. Zij communiceren via gelaatsexpressie, bewegingen, vocalisaties, lichaamshouding en -positie, spierspanning en fysiologische reacties (zweten, rood worden, …).

Er zal dus bij incidenten moeten gezocht worden naar manieren om vanuit de context in te grijpen op het gedrag. Daar zijn twee mogelijke insteken voor: factoren bij de persoon zelf en factoren vanuit de context.

Dat kan je doen aan de hand van de gedragsanalyse.

  • Zijn er factoren die het gedrag uitlokken (verveling, frustratie, contact met bepaalde stoffen..) en kunnen die eventueel verminderd worden? Heeft de context hier voldoende oog voor? Kan de context hier verandering in brengen?
  • Zijn er factoren die het gedrag in stand houden en kunnen die eventueel verminderd worden? Wat is hier de rol van de context? Wordt positief gedrag ook gezien en bekrachtigd?
  • Wanneer treedt het gedrag niet op? Wat speelt daar een rol in? Hoe kan je dit gewenste gedrag vanuit de context versterken en uitbreiden?

Op basis van je hypothesen over onderliggende factoren kan je een aanpak uitwerken. Als de aanpak niet aanslaat, is het nodig je hypothesen te herbekijken en bij te stellen.

Belang van een beleid

Om mensen met EMB de kans te geven zich seksueel te ontwikkelen op een veilige manier zijn visie en beleid erg belangrijk. Het is nodig om te vertrekken vanuit de seksuele rechten van de personen met EMB en oog te hebben voor hun seksuele noden.

Verder is het nodig dat er nagedacht wordt over het bieden van privacy en kansen op experimenteren. Investeren in opleiding van medewerkers zal nodig zijn.