Stappenplan

Stap 1: maak tweetallen

Laat ze zelf bepalen wie A is en wie B. Verspreid ze in de ruimte en zet ze recht tegenover elkaar.

Stap 2: waar ligt je grens?

  • Leg uit: Voor iedereen ligt de grens van zijn persoonlijke ruimte ergens anders. Als iemand je ruimte betreedt, merk je dat fysiek: spanning, trillen, zweten enz. Dat ga je nu ervaren.
  • Laat B met een neutrale houding dichter naar A stappen. A gaat bij elke stap in zijn lichaam na of en wanneer hij een verschil voelt. Als de grens bereikt is, geeft A dit aan en vertelt wat hij precies merkt en waar hij dat voelt in zijn lijf. Zo wordt hij zich bewust van zijn spanningssignalen.
  • Ga bij elk duo langs om deze oefening te begeleiden.

Stap 3: geef je grens aan!

  • Herhaal de vorige stap. Nu zegt A bij het bereiken van zijn grens: “Stop, tot hier”. Als hij dat niet overtuigend doet, loopt B door.
  • Onderzoek hoe de grens het best aangegeven kan worden.
  • Ga bij elk duo langs om deze oefening te begeleiden.

Stap 4: draai de rollen om

Doorloop opnieuw 2 en 3.

Stap 5: bespreek na

  • Waren er verschillen?
  • Waarom loopt B wel of niet door?
  • Hoe geef je je grens congruent aan? Variant Laat deelnemer B in plaats van een neutrale houding een andere houding aannemen: sneller stappen, trager stappen, dreigend, boos, bang, paniekerig…

Bron: werkvormen.info - Joost Dijker