Een meisje uit het derde leerjaar wiegt geregeld in de klas met genot tot doel. Hoe reageer je daarop?

Omgaan met stress

Masturbatiegedrag bij kinderen is een gebruikelijke manier om met stresssituaties om te gaan. Het valt te vergelijkbaar met duimzuigen. Meestal verdwijnt dit gedrag vanzelf na een tijdje. We raden aan om aan het kind af te leiden door bijvoorbeeld een opdracht te geven, iets in handen te geven (een knijpbal of een knuffel) of subtiele signalen te geven wanneer het gedrag zich op een ongepast moment voordoet.

Wanneer is het problematisch?

Als masturbatie dwangmatig wordt, is interventie door begeleiding wel nodig. Bij volgende kenmerken, al dan niet in combinatie, is masturbatie dwangmatig:

  • De persoon wil stoppen met masturberen maar het lukt niet.
  • Het masturberen heeft negatieve gevolgen voor relatie, werk en/of studie.
  • Er is onrust als de persoon een tijdje niet heeft gemasturbeerd.
  • De persoon ervaart gevoelens van schaamte en zelfhaat.
  • De persoon ervaart pijn.

Het is niet ongewoon dat kinderen seksuele ervaringen met z’n tweeën delen, zeker in de puberteit. Ongeveer de helft van alle jongens masturbeert samen met een of meerdere kameraadjes, ieder voor zich of ze masturberen elkaar.

Het kan ook te maken hebben met gebrek aan informatie over hoe men kan masturberen. Informatie geven over een orgasme, de clitoris of de penis kan echter nooit kwaad, zolang het op het niveau van de betrokkene is.

Soms is masturbatiegedrag een signaal van een onderliggend probleem, dus is het goed om daarnaar te polsen (pijn, jeuk, grensoverschrijding). Het kan heel soms een signaal van seksueel misbruik zijn. Dan kan het kind ontdekt hebben dat het aanraken van de geslachtsdelen ook een prettig gevoel geeft. Lees hier meer over signalen van seksueel misbruik.

Alternatief zoeken voor het masturberen

In plaats van dit gedrag te verbieden, is het belangrijk om een alternatief te vinden. Als het zich voordoet in het openbaar, is het goed om samen met het personeel, de ouders en de betrokkene zelf afspraken te maken over alternatieven. Denk bijvoorbeeld aan in een balletje of knuffel knijpen of een ontspanningsoefening doen. Geef dan telkens de gedragsinstructie als de persoon masturbeert (‘nu kan je in je balletje knijpen’).

Leid het kind af met spel of positieve aandacht. Doe dit bij voorkeur met een activiteit waarbij de masturbeerhouding niet mogelijk is. Zorg voor meer beweging of geef opdrachten. Dit zorgt ervoor dat de aandacht verschuift naar andere taken, terwijl het kind zich gewaardeerd voelt.

Door te bewegen en te friemelen komen er in de hersenen stoffen vrij. Bij sommige kinderen in de lagere school helpt masturberen om zich beter te concentreren of om emoties beter in de hand te houden. Volgend ‘friemelspeelgoed’ kan helpen om de aandacht af te leiden van andere prikkels: een 'Wobbel', een knijpbal, een 'Pom Pom' of een ‘Palm tangle'.

Maak vooral duidelijk dat masturberen mag blijven bestaan en dat het goed is dat er alternatieven worden gezocht voor het openbaar. Eventueel kan visueel aangeduid worden waar ze wel en niet mogen masturberen.

Indien een jongere het wel bewust doet om te choqueren, kan het best begrensd worden via het Sensoa Vlaggensysteem. Probeer in kaart te brengen van waar het gedrag komt. Een gedragsanalyse kan hier eventueel bij helpen.

In gesprek gaan over masturbatie

Wil je in gesprek gaan over masturberen? Gebruik dan afhankelijk van de onderliggende leernoden de volgende kernboodschappen:

  • Masturberen is oké, maar niet in elke situatie
  • Het kan op plaatsen waar je alleen bent
  • Het kan niet op plaatsen met veel mensen.
  • Het kan niet op elk moment van de dag.
  • Als je je druk, ongelukkig of ongemakkelijk voelt, kan je het op andere manieren afreageren.

Een kind uit de basisschool is meestal aanspreekbaar voor afspraken, uitleg en beloningen. Je kan het leren om bij storend gedrag zichzelf tot de orde te roepen en 'iets anders' te gaan doen. Hier is het belangrijk om realistische gedragsalternatieven te voorzien (liefst iets leuks). Meestal verdwijnt het gedrag met ouder worden.

In kaart brengen wanneer dit gedrag zich voortdoet

Als het gedrag blijft plaatsvinden, analyseer je best in welke situaties zich dat voordoet:

  • Zijn er bepaalde typische situaties?
  • Wat gaat eraan vooraf?
  • Is er sprake van een bepaalde gemoedstoestand (bijvoorbeeld triestig of moe)?
  • Gebeurt het bij bepaalde kledij (bijvoorbeeld waar men gemakkelijk met zijn handen in de broek kan komen)?
  • Zijn het gewoontepatronen? 

Hoe dan ook is het goed om een tijdje zowel thuis als op school te observeren en vervolgens de observaties met elkaar te vergelijken. Breng ook in kaart wanneer het kind geen last heeft en kijk of je door gerichte monitoring het kind die patronen kan doen vergeten. 

Het is zeker belangrijk dat het kind niet leert dat masturberen fout en slecht is, maar dat het niet kan in een bepaalde context. Zeg dus niet: "dat is vies" of "blijf ervan af".

Pablo is een minderbegaafde patiënt en geeft aan naar legale porno te willen kijken omdat hij zijn seksuele behoeften wil invullen. Hij heeft zeker twee keer per week nood aan masturbatie om zich niet gefrustreerd te voelen, zo zegt hij zelf.

Twee meisjes vragen zich af waarom er geen speeltjes zijn toegelaten in de voorziening om te masturberen. Ze zijn al langere tijd seksueel actief en geven aan soms weg te lopen uit de voorziening ‘om seks te kunnen hebben’. Als meisjes een dildo of vibrator op hun kamer mogen, hebben jongens dan ook recht op een 'pocketpussy' of vibrator op hun kamer?

Fijne beleving van masturbatie faciliteren binnen je beleid

Masturbatie is voor velen een fijne beleving. Als jongeren of volwassen residentieel verblijven in jouw organisatie, is het nodig om een beleid te maken dat toelaat dat ze dit op een fijne manier kunnen beleven. Stel je bij bovenstaande voorbeelden dus de vraag hoe je op beleidsniveau kan voldoen aan noden rond privacy, toegang tot porno en beroep doen op seksuele ondersteuningsmiddelen.

Masturberen bij personen met een beperking

Lichamelijk verloopt de seksuele ontwikkeling bij mensen met een verstandelijke beperking niet heel anders dan bij wie normaal begaafd is. Sociaal-emotioneel kan de ontwikkeling bij mensen met een verstandelijk beperking wel langzamer verlopen. Mensen met een verstandelijke beperking ontdekken uit zichzelf de techniek van masturbatie, maar hebben vaker moeite met het oppikken van de waarden en normen eromheen. Ze moeten bijvoorbeeld leren dat er een tijd en plaats is waar masturbatie gepast is en wanneer dit niet hoort.

Dwangmatig masturberen, masturberen in het openbaar en opgewonden worden van uitzonderlijke prikkels (zoals bepaalde voorwerpen, lichaamsdelen of kinderen) komen iets vaker voor bij jongeren met autismespectrumstoornissen. Jongeren met ADHD ervaren meer onoplettendheid, hyperactiviteit en impulsiviteit. Hyperactiviteit kan ook gepaard gaan met overmatig seksueel verlangen of overmatig masturberen.

Leg de link met hoe de jongere op andere momenten het best leren. Hoe leert een jongere met ADHD hoe hij rustiger kan eten? Leert een jongeren met autisme het best via 'social scripts'? Kopieer die leertechniek.

Zoek je didactisch materiaal om het gesprek aan te gaan?

  • In 'totale communicatie – toolkit' vind je concrete prenten op het niveau van mensen met een beperking.
  • Zanzu.be is een website over seksuele gezondheid voor anderstaligen. Je vindt er tal van prenten en je kan elke tekst, ook in het Nederlands, beluisteren.
  • Het lespakket ‘praten over seks’ en ‘seks@relatie.kom’ bevatten laagdrempelige tekeningen om in gesprek te gaan over seksualiteit, waaronder ook masturbatie.
  • 'Vrienden en Vrijers' is een pakket met 200 tekeningen over relaties en seksualiteit, waaronder ook masturbatie.