Bij het in kaart brengen van grensoverschrijdend gedrag is een gedragsanalyse een hulpmiddel. Het vertrekt vanuit het idee dat problematisch gedrag wijst op een onderliggende hulpvraag.

Om een beter zicht op de hulpvraag te krijgen, kunnen volgende vragen helpen:

Dit invuldocument kan hierbij helpen.

Zijn er mogelijke oorzaken van het grensoverschrijdend gedrag?

Algemeen

  • Beperking
  • Aangeleerde ideeën en vooroordelen
  • Hiaten in kennis
  • (Gebrek aan) sociale vaardigheden
  • Invloed medicatie
  • Misbruikervaringen

Op niveau context

  • Gebrek aan privacy
  • Overbeschermende houding vanuit context
  • Permanent toezicht

Eigenschappen

  • Impulsiviteit
  • Gebrek aan grensgevoel
  • Weinig frustratietolerantie
  • Emotionele moeilijkheden

Zijn er uitlokkende factoren gekend?

  • Is er verveling / frustratie / stress / overmatig drankgebruik / ...
  • Wat gaat onmiddellijk vooraf?
  • Wordt het gedrag uitgelokt door derden?
  • Welke contextgegevens zijn van belang (bijvoorbeeld toezicht)?
  • Is er mogelijk sprake van frustratie?
  • Is er mogelijk onvoldoende uitdaging? Is er verveling?
  • Leidt het gedrag tot ontsnappen uit een vervelende situatie?
  • Is er sprake van verdriet en behoefte aan troost?
  • Komt het gedrag telkens voor in dezelfde context?
  • Komt het gedrag in verschillende contexten voor?
  • Maakt het gedrag deel uit van een ruimere gedragsproblematiek?
  • Zit er een vorm van tijdspatroon in het gedrag?
  • Welke gedachten gaan eventueel vooraf aan het gedrag?
  • Is er sprake van behoefte aan aandacht?
  • Welke aanpak is al geprobeerd?

Zijn er factoren die het gedrag in stand houden?

  • Is het gedrag aangenaam of belonend voor de persoon zelf?
  • Leidt het gedrag tot aandacht vanuit de omgeving?
  • Geeft het gedrag status aan de persoon?
  • Wordt er gelachen om het gedrag?
  • Laat het gedrag een voor de persoon negatieve situatie ophouden? Bijvoorbeeld van 'geen aandacht krijgen' naar 'aandacht krijgen'.

Wanneer gaat het goed?

Wanneer treedt het gedrag niet op?

Zijn er onderliggende behoeften?

  • Tekorten aan kennis?
  • Onderliggende attitudes?
  • Ontbrekende vaardigheden?
  • Nood aan aandacht?
  • Onderliggende sensaties: pijn, jeuk, …?
  • Factoren in de context?