Hoe een incident aan het licht komt, heeft invloed op de afhandeling ervan. Je kan een vermoeden hebben van feiten, ze kunnen je gemeld worden of je kan ze zelf ook vaststellen. In elke situatie is een eventueel foute inschatting mogelijk en check je dus best goed je bronnen. Advies inwinnen is een belangrijke stap om de situatie helder te krijgen.
Een professional kan (seksueel) grensoverschrijdend gedrag vaststellen door getuige te zijn of door betrapping.
Een begeleider komt binnen in een ruimte en ziet daar twee jongens en een meisje. De borsten van het meisje zijn ontbloot.
Een vaak gemaakte inschattingsfout is dat je vanuit vooroordelen een verkeerd beeld kan hebben van wie het initiatief nam.
Het meisje blijkt een handel opgezet te hebben waarbij ze geld verdient bij het tonen van haar borsten.
Een slachtoffer, getuige of andere betrokkene kan grensoverschrijdend gedrag aan jou melden of onthullen. Luister in dit geval actief naar die persoon.
Het doel van een gesprek is nooit waarheidsvinding. Je hebt wel voldoende informatie nodig om de ernst van de situatie te kunnen inschatten en je te kunnen ontfermen over het welzijn en de veiligheid van de betrokkenen.
Jij bent de aanspreekpersoon integriteit en een begeleider komt je dit vertellen.
Hierbij kan je het moeilijk hebben in te schatten wat juist is en wat niet.
De leerkracht heeft het zélf gezien, maar duidt de jongens onterecht aan ‘als plegers’.
Je kan als professional signalen opvangen waarbij je vermoedt dat er seksueel grensoverschrijdend gedrag is. Neem je eigen verontrusting ernstig en breng orde in de signalen die dit vermoeden aanwakkerden. Structureer je signalen door bijvoorbeeld op te schrijven wat je hebt opgemerkt, sedert wanneer, wie er betrokken is, …
Je ververst als begeleider de pamper van een kindje en merkt dat de poep opmerkelijk roder is dan anders.
Soms kan het zich uiten in een niet-pluisgevoel, een op intuïtie gebaseerd gevoel dat er iets (ernstig) aan de hand is, zonder dat je dit concreet kan aangegeven.
Een jongere gebruikt heel seksualiserend taalgebruik, heeft veel wisselende relaties en kent een vroege seksuele start.
Maar hoe zeker ben je van het vermoeden en vanaf wanneer zet je vermoeden om in actie?
Onderstaande stappen helpen je om de situatie meer helder te krijgen. Extra informatie kan je (ped)agogische reactie namelijk een andere richting geven. Zo kan een situatie als ernstig grensoverschrijdend ingeschat worden, maar met meer informatie als ok ingeschat worden.
Breng in kaart wat je al weet en wat nog niet.
Je belangrijkste bron zijn de betrokkenen. Ga van open naar gesloten vragen en gebruik daarbij de criteria van het Grenswijs-systeem of het Vlaggensysteem.
Bevestigt dit wat we reeds weten of vermoeden? Of is er nieuwe informatie? Zijn er tegenstrijdigheden en onduidelijkheden?
Indien ontkenning: lees hier hoe je ermee aan de slag gaat.
Hierna kan je de situatie een vlag geven (interne link naar het Grenswijs systeem). Houd daarbij ook rekening met verzwarende of verzachtende omstandigheden.
Maak concreet waar je intern en extern advies kan vragen en vanaf wanneer je zeker extern advies vraagt.
Je vraagt best externe advies:
vanaf een rode vlag (zwaar grensoverschrijdend gedrag);
bij moeilijke thuissituaties;
bij kwetsbare doelgroepen;
bij teveel onduidelijkheid.
Lees hier waar je extern terecht kan voor advies. (link?)
Intern werk je best met een aanspreekpersoon integriteit. Maak zo breed mogelijk bekend wie deze rol (dus ook aan het netwerk en aan de eindgebruikers zelf) opneemt en waarvoor men bij deze persoon terecht kan.
Communiceer dit dus ook aan het netwerk en aan de eindgebruikers zelf.
Noteer ook ergens duidelijk het gegeven advies, wie het communiceerde en hoe.
Maak concreet welke feedback je wil geven aan betrokkenen.
Een leefgroepbegeleidster hoort Tanguy (12 jaar) vertellen dat Simon (14 jaar) en Lorenzo (15 jaar) 'aan het seksen zijn'. Wanneer de begeleidster gaat kijken, ziet ze Lorenzo op de grond liggen met zijn broek naar beneden. Simon zit in zijn onderbroek op hem. Enkele andere jongeren zitten erbij 'alsof ze naar een toneeltje kijken'.
Er wordt aan de begeleidster gemeld dat er gesekst wordt. Maar wat verstaat de twaalfjarige Tanguy onder ‘seksen’?
Eenmaal ze binnenkomt, ziet ze inderdaad seksueel gedrag.
Maar wie initieerde het gedrag? Vindt iedereen het fijn? Past het seksueel gedrag bij de ontwikkelingsniveau van de jongeren?
Er zijn dus enkele vraagstukken die via een gesprek kunnen verkend worden.
Met Lorenzo
De IB van Lorenzo kan hem via een zorggesprek de ruimte geven om in alle vertrouwen zijn beleving van het incident te vertellen. Hierbij toont Lorenzo aan dat hij verschillende emoties voelt.
Zo is hij enerzijds opgelucht dat hij nu eindelijk tegen zijn IB kan vertellen wat er al een aantal keer gebeurd is met Simon. Maar daarnaast vertelt hij ook dat hij bang is dat Simon kwaad op hem zal zijn omdat hij aan Simon beloofd heeft er met niemand anders over te praten.
Hij is beschaamd en vraagt zich af wat de anderen nu van hem zullen denken. Zij zullen hem zeker niet meer vertrouwen.
De IB voelt aan dat Lorenzo nood heeft aan ondersteuning. De IB vertelt dat de emoties die Lorenzo voelt heel normaal zijn voor een incident dat niet normaal is.
Er zal ingeschat worden of rust en veiligheid voldoende zijn voor Lorenzo om te bekomen van het incident.
Met Simon
Ook Simon wordt het gesprek aangegaan over het seksueel grensoverschrijdend gedrag dat hij gesteld heeft. Naast hem aanspreken op zijn verantwoordelijkheid, is er ook ruimte in het gesprek voor zijn beleving.
Hierbij wordt duidelijk dat Simon bang is om gestraft te worden. Hij heeft niets verkeerd bedoeld met die seksuele spelletjes, en al helemaal niet om Lorenzo te kwetsen.
Het is voor Simon belangrijk dat er naar hem geluisterd wordt zonder veroordeeld te worden.
Sta zeker ook stil bij de emoties die Simon voelt, en geef hieraan erkenning.
Met de andere jongeren
Naast Lorenzo en Simon, zijn ook nog Tanguy, de jongeren die toekeken, en andere jongeren die op de hoogte zouden kunnen zijn van het incident betrokken en verdienen ook zij zorg. Het zou namelijk kunnen dat zij boos, bang, verward,… zijn.
Ze voelen dat er spanningen zijn en hebben het recht om te weten waar dit over gaat. Het geven van informatie is hierbij een vorm van zorg verlenen.
Bij gebrek aan informatie bestaat het risico immers dat de jongeren hun eigen versies van het incident creëren, gebaseerd op flarden die ze opvangen. Op die manier kunnen verhalen hun eigen leven leiden met alle gevolgen van dien.
Is het voor de leefgroepbegeleidster duidelijk hoe ze hierop kan reageren? Heeft ze advies nodig? Heeft ze voldoende aan de input van het team?
Is er een aanspreekpersoon integriteit bij wie ze terecht kan voor een intern advies? Of is een extern advies nodig, bijvoorbeeld bij het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling?
De kans krijgen dat iemand naar hen luistert is een belangrijke vorm van zorgverlening.
Het zou kunnen dat bij sommige jongeren een eigen traumatische herinnering getriggerd werd. Dan is het erg belangrijk dat een vertrouwensfiguur de hiermee gepaard gaande emoties kan opvangen.
Het heeft geen zin iets te beloven wat je niet kan realiseren. Wel is het belangrijk de onthuller te informeren over de stappen die je zal zetten.
Correct intern communiceren draagt bij tot een sfeer van openheid en toont dat de zaak ernstig wordt genomen.
Het kan helpen om een schriftelijk verslag op te maken van het verhaal (al dan niet samen met de onthuller) om op die manier de verkregen informatie zoveel mogelijk in de woorden van de onthuller te kunnen navertellen.
Vraag aan de onthuller waar die op dat moment nood aan heeft. Probeer het risico op herhaling in te schatten en probeer dit te verminderen.
Bron: Praktijkgids seksualiteit en grenzen (2022). YUNECO CARO-I.T.E.R.: Clijsters, A., Daelemans, S., De Pourcq, C., Duquet, N., Neirynck, B., Wilson, S.