Bij roddelen spreek je negatief over iemand die er niet bij is en die zich niet kan verdedigen. Roddels zorgen voor een onveilige sfeer en beschadigen reputaties. Zorg dat het stopt.
Mensen houden van verhalen. Verhalen zeggen iets over de identiteit en de groepssfeer en ze verduidelijken normen. Met verhalen lucht je je hart of toets je jouw mening bij anderen.
Het belangrijkste kenmerk is dat ze openlijk verteld worden en dat de personen over wie het gaat hun visie kunnen geven. Er is niets opzettelijk gemeens, heimelijks of stiekems aan.
Eigen aan roddelen is dat men opzettelijk en met een zeker genoegen negatief over iemand spreekt of onjuistheden over hem vertelt, achter zijn rug.
De persoon in kwestie kan zich niet verdedigen. Het leidt een eigen leven. Roddels kwetsen. Ze zorgen voor gevoelens van ongemak, onzekerheid, eenzaamheid en onveiligheid.
Ze verwoesten reputaties en ze verpesten de sfeer en het onderlinge vertrouwen. Roddels doen je groep of team geen goed. Roddelen is een vorm van (strategische) manipulatie of van pesten. Treed er met z’n allen tegen op.
Roddel zelf niet.
Spreek roddelaars aan en maak hen duidelijk dat ze op die manier niet bijdragen aan een fijne sfeer. Vraag hen om hun bezwaren open en eerlijk op tafel te leggen.
Voer een gesprek met de meest dominante roddelaar.
Zet volgende stappen:
Maak medewerkers medeverantwoordelijk voor de werksfeer en stel duidelijk grenzen: wat kan wel en wat kan niet?
Begrens het gedrag. Zet volgende stappen:
Als de situatie zich opnieuw voordoet, verwittig dan je verantwoordelijke.
Maak belangrijk nieuws op tijd bekend. Dat kan met dagelijkse briefingmomenten, wekelijkse teambesprekingen, nieuwsbrieven of blogs.
Doe wat nodig is om alle belanghebbenden op tijd te informeren. Als ze weten wat er te weten valt, valt er niets te gissen.
Communiceer open bij fouten, tekortkomingen en pijnlijke beslissingen. Geef je collega’s ruimte voor feedback.
Hebben ze vragen, bedenkingen of zorgen? Wees bereid te luisteren. En blijf eerlijk als je het antwoord niet weet.
Heb oog voor positieve punten en sterktes en benoem die. Durf tegelijk open en eerlijk voor je observaties en meningen uit te komen en te zeggen waar het op staat. Spreek elkaar aan op gedrag zonder de ander pijn te doen of te sparen.