Twee voorbeelden:

Een jongen is boos en gaat uit de bol. Je ziet je collega heel dichtbij komen. Er is nog amper 20 cm tussen hun neuzen. De jongere wordt in het nauw gedreven. Wat zeg je tegen je collega?

Je collega gaat wel heel joviaal om met de jongeren en met de collega’s, je merkt dat sommige jongeren en ook jijzelf je daar ongemakkelijk bij voelt. Wat zeg je tegen je collega?

Je collega aanspreken op ongewenst of ongepast gedrag is niet makkelijk. Maar het is wel noodzakelijk om je opdracht waar te maken en de onderlinge samenwerking en afstemming te bevorderen.

Waarom is elkaar aanspreken zo moeilijk?

Als je mensen vraagt waarom ze hun collega’s niet aanspreken op ongepast gedrag, komen er heel wat redenen, belemmerende overtuigingen en principes naar boven.

Bert Overbeek somt er 7 op.

Sociaal principe: “Ik wil de ander niet kwetsen.”

Weet dat het aanspreken zelf niet per se kwetsend is, maar misschien wel de manier waarop je dat doet. Geef daarom feedback op een constructieve manier. Zo voelt de ander zich aangesproken én gerespecteerd en blijft de samenwerkingsrelatie intact.

Als je collega’s ontziet van noodzakelijke feedback kan er wrevel en roddel ontstaan.

Bescheidenheid principe: “Wie ben ik om er iets van te zeggen? Heb ik het gelijk wel aan mijn kant?”

Als je vindt dat je pas iets mag zeggen als je ‘gelijk’ hebt, veronderstel je dat er een gelijk is én dat alleen wie zeker weet dat hij gelijk heeft zijn mond open mag doen.

Hiërarchisch principe: “De leidinggevende moet de medewerker aanspreken.”

Dat is inderdaad een taak van de leidinggevende. Maar hij of zij ziet niet alles en is niet altijd aanwezig.

Je bent met zijn allen verantwoordelijk voor de integriteit van de organisatie. Daarom is elkaar aanspreken zo belangrijk.

Angstprincipe: “Ik ben bang voor de reactie van mijn collega, ik vrees wraak of pesterijen.“

Pesterijen en wraakacties zijn onaanvaardbaar voor iedere organisatie. Net door dit niet te melden, blijven ze bestaan.

Conflictvermijdingsprincipe: “Ik ben bang om ruzie te krijgen met mijn collega als ik hem aanspreek.”

Die angst is sterker als de ander zich snel aangevallen voelt en vandaaruit nogal bot reageert.

Het is belangrijk om te leren feedback niet als een aanval te zien, wel als een poging om elkaar te leren kennen en de samenwerking te verbeteren.

Loyaliteitsprincipe: “Ik moet mijn collega’s altijd steunen, we moeten elkaar indekken en beschermen door dik en dun.”

Bewijs je een ander hier een dienst mee? Soms geef je een collega net zijn waarde terug door hem aan te spreken. Je helpt hem vooruit. Hij leert van je.

En wat met je andere collega’s? En je cliënten? Bewijs je hen een dienst door je mond te houden?

Historisch principe: “De geschiedenis speelt vaak mee in werksituaties.”

Wie er al lang werkt, ontziet men makkelijker (anciënniteitsprincipe). Of de relatie met collega’s heeft zich zo ontwikkeld dat het ‘raar’ is om elkaar nu plots aan te spreken.

In het verleden gebeurde dit niet en dat ging altijd goed. Was er toen ook een open sfeer waarin men dingen kon benoemen? Mocht men eerlijk zijn? Dat zijn cruciale vragen om je als organisatie te stellen.

Er zijn waarschijnlijk nog andere remmingen en blokkades waardoor mensen het lastig vinden om feedback te geven. Zeker als je dat wil doen naar iemand hoger in rang. Meestal zijn die redenen begrijpelijk.

Maar we gaan pas vooruit als iedereen begrijpt dat feedback iedereen verder helpt. De kunst is om elkaar op een goede manier aan te spreken, maar ook om op een goede manier te reageren als een collega jou aanspreekt.

Feedback geven, is mensen uitdagen tot groei!