Meestal ontstaat een woedeaanval vanuit onmacht. Zo’n aanval kan heel heftig zijn. Vaak heeft het kind er achteraf spijt van. Leer het omgaan met eigen emoties.
Een woedeaanval is een extreme vorm van boosheid. Bij lagereschoolkinderen of bij jongeren en volwassen die op dit ontwikkelingsniveau functioneren, komen woedeaanvallen nog wel eens voor.
Meestal ontstaat een woedeaanval vanuit onmacht. Zo’n aanval kan heel heftig zijn. Zowel jij als volwassene als het kind zelf kunnen ervan onder de indruk zijn. Vaak heeft het kind achteraf spijt van wat het deed of zei. Daarom is het belangrijk om het kind te leren omgaan met deze woedeaanvallen.
Het voorkomen van een woedeaanval is het prettigst voor iedereen. Helaas is dat niet altijd mogelijk. Soms loopt de boosheid heel snel op of komt ze op een onverwacht moment.
Kijk goed naar het kind als je woedeaanvallen wilt voorkomen. Door het kind te observeren, wordt het steeds makkelijker om woedeaanvallen tegen te gaan.
Er zijn verschillende oorzaken mogelijk voor een woedeaanval:
Elk kind is anders, door uit te proberen en goed te letten op de momenten waarop het goed gaat kun je de woedebuien steeds makkelijker voor zijn.
Besef dat het kind tijdens een woedeaanval niet meer rustig kan nadenken.
Het meeste van wat je zegt, komt niet meer binnen. Het is dan lastig om het te kalmeren. Opmerkingen zoals: “Stop ermee!”, “Je weet wat we hebben afgesproken” of “Doe normaal, praat rustig” werken niet.
Wat doe je tijdens een woedebui?
Als je zelf boos wordt, is er veel kans dat de woedebui verergert. Door rustig te blijven geef je het kind/ de volwassene de ruimte om boos te zijn. Toon begrip en heel veel geduld. Bedenk elke keer weer dat het kind jou niet bewust dwars zit, maar dat het niet weet hoe het zich anders kan uiten.
Je kan jezelf rustig houden of maken door je even op iets heel anders te concentreren. Let bijvoorbeeld op je ademhaling: adem meerdere keren vier tellen in en zeven tellen uit. Tel tot honderd in je hoofd of zing in jezelf een liedje. Of geef jezelf even een time-out door een collega om ondersteuning te vragen.
Omdat je tijdens een woedebui geen contact hebt, laat je het kind beter uitrazen of uithuilen. Dat is een natuurlijke manier van herstellen bij opgehoopte emoties.
Haal het kind uit de situatie. Laat het merken dat het boos mag zijn. Maak op een rustig moment afspraken over op welke plek het veilig de eigen boosheid mag uiten en kan kalmeren.
Geef begrip en erkenning. Zo merkt het dat het boze gevoel er mag zijn.
Wacht met praten en vragen stellen tot het kind is afgekoeld. Tijdens de woedeaanval zelf help je het de gevoelens te begrijpen door te benoemen wat je ziet en het gevoel te erkennen. Zeg bijvoorbeeld:
Hierdoor help je het kind woorden geven aan emoties die het van zichzelf nog niet begrijpt. Ook voelt het zich begrepen, waardoor het sneller kalmeert. Houd wat je zegt kort en bondig.
Als het kind rustig is, maak dan eerst contact op een fijne manier. Toon begrip, luister, stel gerust of geef een knuffel.
Tijdens een woedebui grenzen stellen heeft weinig zin. Het kind is niet meer voor rede vatbaar.
Smeed het ijzer als het koud is. Ga niet mee in de spanning. Laat de behoefte los om het kind te beheersen. Het helpt om een reactie te geven die een pauze inbouwt. Zo kan je aangeven dat je er nu niet verder op ingaat.
‘Nu’ niet reageren betekent niet hetzelfde als vergeten. Je toont dat je je eigen reacties beheerst en dat je je negatieve gevoelens voor jezelf houdt. Het kan bijvoorbeeld helpen om in het moment het liedje ‘I don’t wanna dance’ van Eddy Grant in jezelf te zingen. Het helpt je om uit het spanningsveld te blijven.
Het is wel belangrijk om grenzen te stellen wanneer de woedeaanval nog niet te hoog is opgelopen of na de woedeaanval. Dat geeft veiligheid.
Laat het weten dat zijn gevoel oké is, maar dat zijn gedrag niet acceptabel is. Je zegt bijvoorbeeld:
Hierdoor geef je mee dat het boos mag zijn én leer je het rekening houden met anderen.
Leer het na de woedebui om zijn boosheid anders te uiten. Praat erover en maak afspraken. Speel eventueel een woedebui na en oefen samen op hoe je kan stoppen.
Boosheid loopt bij kinderen of volwassenen met dit ontwikkelingsniveau vaak snel op. Maar als je de woedeaanval voor bent, bereik je al veel. Het kind is vaak al eerder geïrriteerd of wat kortaf.
Leer het de fase voor de ontploffing te herkennen en spreek samen af wat werkt om te kalmeren. Zo leer je het controle te krijgen over de eigengevoelens.
Bespreek na de boze bui dat het niet fijn was. Benoem dat het ook niet fijn was voor het kind. Stel vragen als:
Stel liever geen ‘waarom-vragen’. Want dit soort vragen geven de indruk dat je je moet verantwoorden. De kans dat het kind zich aangevallen voelt, dichtklapt of in de verdediging schiet is dan groot.
Een kind van 7, 8 of 9 jaar of een volwassene die op dit ontwikkelingsniveau functioneert heeft vaak nog moeite om zijn gevoelens te verwoorden. Help daarbij, bij voorbeeld met de 'Gevoelsmonsters'.
Help kinderen om hun gevoelens te kanaliseren. Creëer gevoelsplekken.
Krijg inzicht in je eigen spanningsopbouw en ontdek wat jou daarbij helpt om je emoties en spanning te reguleren.