Ontwikkelingstaken

  • Individuatie
  • Identiteit
  • Seksualiteit
  • Zelfevaluatie
  • Toekomstperspectief

Kenmerkend gedrag

  • Hormonale problemen
  • Emotioneel en impulsief gedrag
  • Experimenteren
  • Debatteren, ruziën met onophoudelijk argumenteren en oppositionele standpunten
  • Dwars en opstandig gedrag, zich afzetten tegen ouders/zorgfiguren
  • Idolenverheerlijking
  • Straattaal/jongerentaal
  • Vriend- en vijandschappen
  • Egocentrisme

Emotioneel sociaal functioneren

  • In deze fase richt de jongere zich naar binnen en kan de jongere overkomen als extreem op zichzelf gericht. Na een tijd is er terug meer wederkerigheid.
  • De jongere heeft meer extreme en meer vluchtige emoties en kan daardoor erg humeurig zijn.
  • De jongere beleeft de wereld intens emotioneel. Daardoor is er een neiging tot overdrijven en drama.
  • Is in staat om de eigen gevoelens te onderdrukken in functie van belangrijke relaties
  • De eigen gedachten lijken met grote sprongen naar conclusies te leiden. De jongere poneert daarbij extreme opinies die de volwassenen rondom schokken en ongerust maken. Provoceren en grenzen testen komt regelmatig voor. Dergelijke bravoure kan een poging zijn om angst en onzekerheid te bedekken.
  • Veel adolescenten hebben conflicten met hun opvoeders. Ze zijn meer en meer kritisch tegenover de volwassenen rondom hen en lijken gericht te zoeken naar hun fouten, tegenstrijdigheden of uitzonderingen op wat ze zeggen. Neem dit niet te persoonlijk. Het is een cognitieve oefening die hen helpt bij het ontwikkelen van hun kritisch denken.
  • Het zelfbeeld wordt complex, gestructureerd en consistent.
  • Gemiddeld neemt het zelfvertrouwen toe
  • De jongere vormt een persoonlijke identiteit.
  • De groep van leeftijdsgenoten neemt verder in belang toe.
  • De jongere blijft het lastig vinden om afgewezen te worden of om kritiek te krijgen. Daarom zijn groepsnormen en –waarden zo belangrijk om te volgen.
  • Tussen dertien en zeventien jaar worden jongeren onafhankelijker van het gezin en vormen ze intieme relaties. In de late adolescentie volgen keuzes in verband met doel en zin van het leven en smeden ze langdurige affectieve relaties.

Agressieregulatie

  • De frequentie van agressief gedrag neemt in de adolescentie verder af. Regelovertredend en licht crimineel gedrag komen voor. Denk aan anderen pesten, in de klas met dingen gooien, graffiti spuiten of zwartrijden.
  • Als adolescente jongeren toch nog agressief gedrag stellen, gaat het soms over de meest schadelijke vormen zoals delinquentie en zeer ernstig pestgedrag. Jongens tonen in deze ontwikkelingsfase meer fysiek agressief gedrag dan meisjes.

Begeleiding(svraag)

  • Communiceer open met adolescenten.
  • Geef voldoende ruimte en moedig hen aan in hun (identiteits)exploratie, eigen onafhankelijkheid en initiatief. Zeker als deze voorzien in hun behoefte aan autonomie, verbondenheid en competentie.
  • Bied bijstand tijdens belangrijke beslissingsmomenten.
  • Toon betrokkenheid en monitor de dagelijkse activiteiten consistent. Zorg voor waakzame zorg.

Bron:

  • Prodia (2015) Algemeen Diagnostisch Protocol – bijlage 5: De sociaal-emotionele ontwikkelingstaken per leeftijdsfase.
  • Sandra Zaal, Margriet Boerhave, Marianne Koster (2008). Sociaal-emotionele ontwikkeling Omschrijving fasen en bijbehorende begeleidingsstijl.
  • Visietekst omgaan met crisis Ave Regina