Ga weg of vlucht, sla alarm en roep hulp in

Kies altijd voor je eigen veiligheid. Je bent nergens toe verplicht als je je niet veilig voelt. Vluchten mag. Sla dan wel alarm en roep hulp in van omstaanders, collega’s of politie. Gebruik eventueel vooraf afgesproken codewoorden of –namen.

Probeer te de-escaleren als je je daartoe in staat voelt

Stel je niet bedreigend op

Toon je handpalmen en neem de veiligheidshouding aan: houd afstand, sta stevig, positioneer je schuin of naast de agressor en scherm je zo nodig zelf af.

Blijf uit de machtsstrijd

De ander heeft op dit moment de macht en controle over de situatie. Hij of zij bepaalt wat er gebeurt. Neem het agressieve gedrag niet persoonlijk. Laat je niet verleiden om er vanuit jouw gekwetstheid, boosheid of verontwaardiging op in te gaan.

Tracht inzicht te krijgen in de strategie van de ander om niet uit je lood geslagen te worden.

Maak en houd contact. Zeg wie je bent, noem de ander bij naam en tracht hem naar de realiteit te brengen door te zeggen waar jullie zijn, waarom jullie daar zijn en wat er gebeurt.

Zo probeer je het tunnelzicht dat tijdens spanningsvolle momenten ontstaat te doorbreken. Geef erkenning, benoem de emotie en geef aan dat die er mag zijn.

Nader voorzichtig

Doe voorzichtig stapjes naderbij als je ziet dat ander rustig wordt. Houd steeds je eigen veiligheid en eigen grens in het oog. Check regelmatig of de ander nog wel bereikbaar is of niet.

Zoek een veilige omgeving op

Probeer de persoon naar een veilige omgeving te loodsen of te lokken. Kies de minst restrictieve oplossing in functie van de soort situatie:

  • Diegene die agressie gebruikt gaat vrij mee en toont geen verzet: raak de persoon niet aan, hou afstand en ruimte en loop naast in plaats van voor hem.
  • De persoon toont enig verzet: neem hem bij de arm en ondersteun hem bij de schouder.

Verliest de persoon volledig de controle en staat zijn, je eigen veiligheid of die van anderen op het spel? Vlucht en sla alarm.

Of ga over tot fysieke interventie om het agressieve gedrag te stoppen en de schade te beperken. Doe dit enkel als je hiervoor opgeleid bent.

Wat als dit niet lukt op een veilige manier?

Geraak je niet veilig weg? Is er geen veilige kans om alarm te slaan of andere te verwittigen ben je niet in staat om veilig in te grijpen? Ben je niet in staat of is er geen veilige kans om fysiek in te grijpen?

Stel je niet bedreigend op

Toon je handpalmen en neem de veiligheidshouding aan: houd afstand, sta stevig, positioneer je schuin of naast de agressor en scherm je zo nodig zelf af.

Blijf kalm

Controleer je emoties: fixeer je op een gedachte of een visueel punt dat niets met de situatie of diegene die agressie gebruikt te maken heeft.

Stel je meegaand op

Volg de bevelen op. Doe of geef wat diegene die agressie gebruikt je vraagt. Niets meer of niets minder. Ga niet in discussie.

  • Hinder, frustreer of verras de ander niet, anders kan hij extra gevaarlijk worden. Wees duidelijk: zeg wat je gaat doen en laat zien wat je doet. Kondig noodzakelijke handelingen aan en voer ze zichtbaar uit.
  • Maak geen onverwachte of snelle bewegingen of gebaren.
  • Maak trage, vloeiende bewegingen.
  • Maak zo min mogelijk oogcontact met de agressor.
  • Blijf liggen als je hiertoe gedwongen wordt.

Bescherm jezelf als dat kan

Verstop je of zet hindernissen tussen jou en diegene die agressie gebruikt: tafel, meubel, zetel...

Moet je jezelf verweren? Zoek dan beschikbare beschermingsmiddelen. Een fles, een glas, een stoel kunnen in nood bescherming bieden.