Boosheid heeft een positieve functie. Het wijst je er op dat een grens werd overschreden en het helpt om voor grenzen op te komen. Heb je te maken met een boze persoon? Luister goed en tracht het achterliggend belang te achterhalen.
Do not teach your children never to be angry; teach them HOW to be angry.
Gevoelens van angst, geraaktheid, prikkelbaarheid, irritatie, frustratie of verontwaardiging gaan vaak aan boosheid vooraf.
Waar boosheid nog gecontroleerd wordt geuit, is er bij woede vaak weinig controle over de eigen emoties en gedrag.
Bij razernij is er helemaal geen controle meer. In dat geval uit de boosheid zich destructief. Naar buiten toe kan het de vorm aannemen van agressief en gewelddadig gedrag. Maar het kan ook naar binnen slaan en leiden tot depressie en zelfhaat.
Boosheid heeft een functie:
De kunst is om de eigen en/of andermans boosheid en woede te reguleren en constructief in te zetten, in plaats van je erdoor te laten overspoelen.
Boos zijn mag. Zolang je je boosheid of je agressie uit zonder over te gaan tot een (non)verbale of fysieke aanval op de ander is het oké.
Maar vanaf het moment dat de boosheid omslaat in agressief gedrag is het niet meer oké. Je overschrijdt dan zelf grenzen. Je dringt zelf (non)verbaal of fysiek binnen in het territorium van de andere. Daarmee kan je bedoeld of onbedoeld schade veroorzaken.
Als iemand agressief gedrag naar jou stelt, is het belangrijk dat je dit begrenst. Maar als iemand boos wordt zonder jou aan te vallen, is het goed om dit even te laten gebeuren. Ga niet contrasteren of ga niet direct zoeken naar oplossingen.
Luister vanuit de grondhouding nieuwsgierigheid.
Stel vragen. Er is iets belangrijks voor de persoon in het spel. Achterhaal dat. Vaak kalmeert de boze persoon als je oprecht interesse toont voor diens situatie en de boodschap achterhaalt. Mogelijks gaat het over:
Dat is een signaal dat de ander denkt dat je de boodschap niet begreep. Laat blijken dat je het begrijpt door regelmatig samen te vatten en de achterliggende boodschap duidelijk te benoemen.
Bied je excuses aan. Vraag wat je kan doen om het probleem te helpen oplossen. Doe zelf suggesties.
Zo kom je niet aanvallend over en nodig je je gesprekspartner uit om begrip op te brengen voor jouw kant van de zaak. Een jij-boodschap lokt daarentegen tegenargumenten en discussie uit.
Zo eindig je het gesprek in een goede sfeer.
Om de regie te houden over het gesprek en je eigen emoties.