Het gaat over een model: iedere mens ervaart een schokkende gebeurtenis anders en verwerkt het op zijn eigen manier. Zo zal niet iedereen de verschillende fasen van het model doorlopen of in deze volgorde.

Crisisfase: meteen na het incident

Meteen na een incident produceert het lichaam adrenaline. Die adrenaline zorgt voor een verhoogde staat van paraatheid. De focus ligt op overleven en de getroffene is op zijn hoede.

De adrenaline zakt geleidelijk en kan voor verschillende reacties zorgen, zowel fysiek als emotioneel. Tijdens deze fase bied je eerste opvang aan.

Doorwerkfase: enkele dagen tot 3 maanden na het incident

Het dringt langzaam door wat er gebeurt is. Je beseft dat de wereld niet zo veilig is. Dit proces kan gepaard gaan met een gebrek aan (zelf)vertrouwen, motivatieverlies, hevige emoties en fysieke klachten.

Tijdens deze fase start je nazorggesprekken. Ook als mensen geen last hebben van deze reacties zijn de gesprekken louter preventief.

Voorbeelden van emotionele reacties:

  • prikkelbaarheid
  • angst
  • schuldgevoel
  • verdriet
  • schaamte
  • machteloosheid
  • ongeloof
  • verbijstering

Voorbeelden van fysiek reacties:

  • zweten
  • hartkloppingen
  • trillen
  • ademhalingsmoeilijkheden
  • beklemmend gevoel op de borstkas
  • vermoeidheid
  • maag- en darmklachten

De getroffene kan op bepaalde momenten de situatie herbeleven of overspoeld worden door hevige emoties. Op andere momenten wil hij misschien niet meer denken aan de gebeurtenis.

Het zou kunnen dat mensen gedachten, gevoelens, zintuiglijke indrukken, gesprekken, activiteiten, voorwerpen, plaatsen of mensen vermijden die herinneren aan het incident.

Herbeleving, vermijding en fysieke en psychische stressreacties nemen geleidelijk af in intensiteit en frequentie. Niet alle reacties hoeven verdwenen te zijn. Het incident mag echter niet meer voortdurend op de voorgrond staan.

Hij wordt niet meer overspoeld door emoties als hij over het incident denkt en praat. De getroffene heeft de gebeurtenis een plek gegeven in zijn leven en het gevoel van controle is herwonnen.

Chronische fase: 3 maanden na het incident

Gespecialiseerde hulpverlening is aangewezen als de getroffene nog veel problemen ervaart en de reacties niet afnemen. Reacties die kunnen duiden op een vergroot risico voor een posttraumatisch stress-syndroom (PTSS) zijn herbeleving, vermijding, negatieve gedachten en stemming en een verhoogde prikkelbaarheid.

Herbeleving

Nare herinneringen, beelden en negatieve gedachten duiken te pas en te onpas op. De getroffene heeft nachtmerries en reageert alsof de gebeurtenis opnieuw plaatsvindt. Hij ervaart hevige emoties en fysieke klachten.

Vermijding

De getroffene vermijdt aanhoudend prikkels die herinneringen aan het incident oproepen. Hij vermijdt gedachten, gevoelens, plaatsen, mensen, voorwerpen en situaties.

Negatieve gedachten en stemming

De getroffenen kan zich delen van het incident niet meer herinneren. Hij heeft negatieve gedachten over zichzelf, de anderen en de wereld. Hij voelt zich vervreemd en afgesneden van de wereld.

Hij wordt overspoeld door hevige emoties of zijn gevoelens worden afgestompt. Interesse en deelname aan activiteiten zijn sterk afgenomen.

Verhoogde prikkelbaarheid

Dit kan zich uiten in slaapproblemen, prikkelbaarheid, woede-uitbarstingen, concentratieproblemen, overdreven waakzaam of schrikachtig zijn. Hij kan roekeloos zijn en zelfdestructief gedrag vertonen.