De situatie gaat over de grens als er een negatieve impact of schade is: zowel voor de persoon die het gedrag initieert, de persoon die het gedrag ondergaat, als voor andere betrokkenen.
De gebeurtenis mag geen negatieve impact hebben voor alle betrokkenen. Niet voor de persoon die het gedrag initieert, noch voor andere betrokkenen.
Wanneer er mensen benadeeld of gekwetst worden door het gedrag heeft dit een negatieve impact. Mensen zijn zich soms niet bewust van het effect van hun gedrag op de ander.
Een goedbedoeld grapje kan kwetsend overkomen of een terloopse commentaar kan slecht vallen. Maar er kan ook sprake zijn van intentioneel ondermijnend gedrag, shaming of vernedering.
Ook voor omstaanders kan het incident negatieve gevolgen hebben op hun gevoel van veiligheid.
Als volwassenen met voldoende respect met elkaar omgaan, zou de interactie moeten verlopen zonder dat één van de partijen gekwetst, beschaamd of vernederd wordt.
Maar soms is de impact onbedoeld negatief omdat je niet goed hebt ingeschat hoe de ander dit ervaart. Verschil in ervaring, cultuur, gender, leeftijd, ... maakt die inschatting niet altijd gemakkelijk.
Uit onderzoek blijkt dat de zorgprofessional zelf meer dan gemiddeld in aanraking komt met grensoverschrijdend gedrag, zowel van cliënten als van collega’s.
Daarnaast blijft seksualiteit een heikel thema. De angst voor klachten maakt soms dat de professional het werk niet naar behoren kan doen.
Professionals moeten kunnen rekenen op een uitgewerkt beleid met duidelijkheid en goede communicatie, en een houvast voor alle medewerkers. Ze moeten weten welke stappen te zetten bij een incident en waar ze nadien terecht kunnen.
Medewerkers moeten erop kunnen rekenen dat een melding of klacht zorgvuldig wordt opgevolgd en dat men geen slachtoffer wordt van roddel en ongefundeerde beschuldigingen.
Ook mag iemand die iets aanklaagt ook geen slachtoffer worden van wraak. Een klokkenluidersregeling en vertrouwenspersonen zijn belangrijke elementen in een beleid dat grensoverschrijdend gedrag probeert te bestrijden.
Voorbeelden waar dit criterium oké is: elkaar plagen, wedstrijdje armworstelen, masturberen in bad, strelen, kussen, vrijen (mits alle andere criteria ook oké zijn), …
Voorbeelden waar dit criterium niet oké is: zichzelf vernederen, iemand pijn doen, zich begeven in risicosituaties, roekeloos met de auto rijden, zichzelf en de ander onvoldoende beschermen tegen soa’s, ongewenste zwangerschap, dreigen met wapens, getuige zijn van ernstige agressie tussen anderen, ...
De impact en de gevolgen van gedrag kunnen soms pas na langere tijd duidelijk worden en dus soms pas na een langere termijn ingeschat worden.
Psychologische of sociale schade kan ontstaan door afwijzing, vernedering, blaam, beschaming of beschuldiging, uitsluiting, pesterijen of kans op repercussies.
Schade kan ook berokkend worden door verplicht te worden (of zich verplicht te voelen) (seksuele) dingen te doen. Maar ook mensen verhinderen met seksualiteit bezig te zijn terwijl ze dat wel willen, is schadelijk.
Mensen kunnen bewust kiezen om een risico aan te gaan, er zit een bepaalde behoefte achter. Een risico nemen kan dus gezien worden als een groeimogelijkheid en hoeft dus niet altijd negatief te zijn.
Zo kan online flirten volgens velen een negatieve impact hebben, maar kan het risico evengoed positief uitdraaien. We mogen dus niet elke situatie a priori negatief beoordelen omdat er een negatief risico aan verbonden kan zijn.
Als mensen zelf kiezen om zichzelf schade te berokkenen moeten we de ‘winst’ afwegen aan het gevaar voor zichzelf.