Aantal deelnemers: Min. 3

Duur: 60 minuten

Materiaal:

  • Flipover in het midden van de ruimte.
  • Bedenk zelf stellingen rond grensoverschrijdend gedrag, (on)veiligheid en het gevoerde beleid. Of gebruik de stellingen hieronder als inspiratie. Schrijf elke stelling apart op een flap.

Stappenplan

Stap 1: Ga bij de flap staan en nodig de mensen uit om bij jou te komen

Stel een verslaggever aan die telkens samenvat

Stap 2: Leg uit

  • Als men het met de stelling oneens is, moet men voor de flap gaat staan.
  • Als men het ermee eens is, moet men achter de flap gaat staan.

Stap 3: Lees de stelling voor

Stap 4: Breng de pro’s en contra’s in kaart

  • Vraag enkele mensen hun plaats toe te lichten in maximum één minuut. Waarom staan ze net op die plaats?
  • Het maakt niet uit of je start met een voor- of tegenstander.
  • Wie zijn mening herziet na iemands uitleg, mag van plaats veranderen.
  • Vat elke bijdrage samen en vraag de spreker zijn beurt te geven aan een collega.

Stap 5: Vat de opbrengst samen en lees de volgende stelling voor

Mogelijke stellingen:

  • Grensoverschrijdend gedrag geeft mij een bedreigd en onzeker gevoel.
  • Grensoverschrijdend gedrag belast en bemoeilijkt de zorgverlening.
  • Gebruikers, leden of leerlingen moeten altijd dankbaar zijn voor het aanbod en de zorg die ze krijgen.
  • Medewerkers moeten altijd beleefd blijven tegen gebruikers, leden of leerlingen.
  • Training helpt om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen.
  • Als ik zeg dat ik het lastig heb met het gedrag van een cliënt, gaan anderen mij een watje vinden of denken dat ik het niet kan.
  • In onze organisatie is het duidelijk wat we onder grensoverschrijdend gedrag verstaan.
  • Hoe lastig ook, een gebruiker geef je nooit op.
  • Achter grensoverschrijdend gedrag zit steeds een behoefte.
  • Gebruikers, leden of leerlingen ervaren de groep of klas als een veilige plek
  • Grensoverschrijdend gedrag helpt om de ander als persoon op een andere manier te leren kennen.
  • Moeilijke situaties, lastig en grensoverschrijdend gedrag horen bij het werk.
  • Grensoverschrijdend gedrag is een manier van communiceren.
  • Hoe meer regels, hoe meer duidelijkheid en hoe minder grensoverschrijdend gedrag.
  • De aanpak van de begeleider of leerkracht speelt een rol in hoe een incident uitdraait.
  • Ieder incident moet besproken worden.
  • Leidinggevenden peilen te weinig naar impact en gaan te snel naar aanpak na een incident.
  • Ik vind waardering van de gebruiker belangrijker dan van mijn collega’s.

Variant: Meningen op een rij

De deelnemers uiten hun mening door plaats te nemen op een denkbeeldige lijn die van de ene kant van de ruimte naar de andere kant loopt. Van ‘eens’ naar ‘oneens’.

  • Lees telkens één stelling voor en vraag iedereen om positie in te nemen op de lijn.
  • Wijs een persoon aan en vraag naar zijn toelichting.
  • Die persoon wijst op zijn beurt iemand anders aan die zijn standpunt toelicht.
  • Vraag tot slot wie nog een argument heeft dat nog niet genoemd werd?

Ga dieper in op de meest bediscussieerde stellingen met deze oefening

Extra materiaal:

  • Stift
  • Gekleurde stickers

Stappenplan

Stap 1: Voorbereiding

Zet dit schema op het bord:

STELLING: ...
+ + + - - -

Voorzie voldoende schrijfruimte onder het schema.

Stap 2: Vul de stelling in en geef informatie over het onderwerp

Vertel dat je de mening van iedereen hierover wilt horen.

Stap 3: Lees de stelling voor

Vertel hoe het schema in elkaar zit:

  • Ben je het helemaal eens met de stelling? Plak je sticker bij ++
  • Ben je het helemaal niet eens? Plak je sticker dan bij - -
  • Ben je het voornamelijk eens met de stelling, maar zijn er een aantal redenen om het niet volledig eens te zijn? Plak je sticker bij +
  • Ben je het voornamelijk oneens met de stelling, maar zijn er een aantal redenen om het een beetje eens te zijn? Plak je sticker bij –.

Stap 4: Geef iedereen een sticker

Vraag alle deelnemers tegelijk hun sticker in een cel te plakken.

Stap 5: Tel de stickers per vak

Vraag wat opvalt.

Stap 6: Verzamel argumenten per vak

  • Vraag de deelnemers argumenten te bedenken voor het vak met het minst aantal stickers. Schrijf letterlijk op wat ze zeggen.
  • Heb je 6 argumenten verzameld? Ga naar het vak met de meeste stickers. Verzamel opnieuw samen argumenten.
  • Wissel na 6 argumenten weer naar een ander vak, tot je voor elk vak genoeg argumenten hebt.
  • Lees alle antwoorden voor.

Stap 7: Vraag "Welk argument weegt voor jou door om op dat niveau een verbetering door te voeren?"

Geef de deelnemers een nieuwe sticker en geef de opdracht om de sticker te plakken bij het belangrijkste argument.

Stap 8: Spreek af wie een werkgroep opstart om tot een verbetervoorstel te komen

Bron:

  • Dirkse-Hulschner S. & Talen, A. (2008). Het groot werkvormen boek. De inspiratiebron voor resultaatgerichte trainingen, vergaderingen en andere bijeenkomsten. Den Haag: Academic Service.
  • Kennis ligt op de werkvloer. Werken aan inbreng, betrokkenheid en invloed. Een Gids met werkvormen voor verzorgenden, teamleiders en managers. Steunpunt Invloed van verzorgenden – Sting (2008)