Aantal deelnemers: Min.4 – Max. 8

Duur: 3 uur

Materiaal: post-its

Voorwaarde

Zorg er eerst voor dat de betrokken medewerkers goed werden opgevangen en voldoende nazorg kregen.

Dan pas kunnen ze zich veilig voelen om mee het incident te bespreken en analyseren.

Zo vergroot je ook de kans dat er meer informatie op tafel komt en dat je makkelijker tot een oplossing komt.

3 post-its met daarop top-incident (I), feit (f)/oorzaak (o)

Verzamel feiten

Praat binnen de twee dagen met de betrokkenen op de plek waar het incident plaatsvond. Zo gaat er zo min mogelijk informatie verloren.

Bepaal met deze criteria wie je nog raadpleegt:

  • aanwezigheid of abnormale afwezigheid bij het incident van bepaalde personen
  • rechtstreekse of onrechtstreekse betrokkenheid bij het incident
  • openheid en bereidheid om het incident te beschrijven

Leg de feiten zo objectief mogelijk vast, blijf bij zintuiglijke waarnemingen. Wees voorbereid op de vraag of emoties feiten zijn.

Stelregel kan zijn: uitspraken over eigen emoties zie je als feiten, uitspraken over andermans emoties zijn interpretaties. Neem enkel uitspraken over eigen emoties op in de analyse.

Vertrek van volgende twee vragen:

  • Wat is er precies gebeurd?
  • Welke feiten hebben tot het incident geleid?

Filter alle feiten uit de gesprekken. Noteer elk feit op een aparte post-it. Belangrijk is om bij feiten te blijven. Geen waardeoordelen en interpretaties.

Je hebt nu een verzameling post-its waarmee je de feitenboom bouwt.

Maak en analyseer de feitenboom

Breng minstens volgende mensen samen om de feitenboom te maken en te analyseren:

  • getroffenen
  • getuigen
  • personen die de eerste hulp boden
  • leidinggevenden

Het startpunt

Spreek af dat wat besproken wordt vertrouwelijk blijft.

Formuleer samen het probleem op basis van de gesprekken die je met de meeste aanwezigen al voerde. De bedoeling is dat je een gedeelde en zeer concrete omschrijving hebt als startpunt.

Kom tot een zo concreet mogelijke formulering van de eindsituatie en het eindresultaat, bijvoorbeeld: Om 15.30 tijdens activiteit x in het crea-atelier sloeg Nico de inkomdeur toe op het moment dat Jan er doorheen wilde; bloedneus Jan en deur beschadigd.

Zet een boompje op

Om de boom te maken heb je twee grote oppervlakken nodig. Op één van de oppervlakken kleef je alle post-its die je tijdens je zoektocht verzamelde.

Kom je in je zoektocht post-its met dezelfde inhoud tegen? Verwijder ze maar noteer op de post-it die je overhoudt hoe vaak dit feit werd vermeld.

Op het ander oppervlak kleef je bovenaan de post-it met het gezamenlijk geformuleerde incident, het top-incident.

Overloop elke post-it en stel er de volgende vraag bij

"Was dit noodzakelijk om het incident te laten gebeuren?" Als dat het geval is kleef je hem onder de post-it van het incident.

Wanneer je alle post-its hebt overlopen, stel je de vraag of je het top-incident volledig kan verklaren aan de hand van de post-its die eronder hangen: "Is dit voldoende of zijn er nog andere oorzaken?"

In een volgende stap overloop je de feiten en oorzaken die in de eerste rij onder het top-incident plakken. Ook hier met de vraag: "Was dit feit noodzakelijk om het feit erboven te laten gebeuren?"

Na de ‘noodzakelijke’ vraag stel je opnieuw de ‘voldoende’ vraag. Zo loop je alle post-its af tot je een boom hebt met bovenaan het incident en eronder vier à vijf niveaus van feiten en oorzaken.

Leg de feitenboom vast

Je hebt nu een grote feitenboom aan de muur hangen. Maak er een foto van of bedenk een manier om de post-its te nummeren. Je hebt hem nodig om je verslag te maken.

Bespreek de feitenboom

Kijk samen na of de feitenboom volledig is. Daarna bedenk je preventiemaatregelen.

Zoek voor elk feit zo veel mogelijk oplossingen, preventieve acties en verbeterende acties. Laat je niet afschrikken door op het eerste zicht onhaalbare oplossingen.

Kies in elke tak van de boom doelen.

Je kan ook eens kijken of de boom zou instorten wanneer je uit de onderste rij een feit of oorzaak weghaalt. Als dat lukt, heb je waarschijnlijk de hoofdoorzaak te pakken.

Beslis welke maatregelen je wil toepassen

Weeg ze af op hun haalbaarheid en doeltreffendheid.

Ga per oplossing na in welke mate deze:

  • voorkomt dat het incident opnieuw gebeurt;
  • duurzaam is: hoe structureel is de oplossing of maatregel?;
  • geen nieuwe problemen veroorzaakt;
  • een positieve bijdrage levert aan het leef- en werkklimaat;
  • overeenkomt met de missie, visie en waarden van de organisatie;
  • conform is aan de wet- en regelgeving.

Voer de maatregelen uit en volg ze op

Leg per maatregel een trekker en implementatiedatum vast.

Ga periodiek na of de beloofde oplossingen ook werkelijk zijn uitgevoerd en of dit binnen de gestelde termijn gebeurde.

Bron: Eddy Eyckmans – Borealis- Van Alphen, M. Leren van incidenten. Evaluatie en Verbetervoorstel “Ongevalanalyse-Corrigerende en Preventieve Maatregelen – Leerervaringen” Programma bij DOW Benelux B.V.1