Waar kan structuur nodig zijn?

  • Zorg voor een routine met vaste tijdstippen voor bepaalde activiteiten (tijd).
  • Zorg voor vaste fysieke plaatsen waar activiteiten plaatsvinden (plaats).
  • Wees duidelijk over de verwachtingen, hoe de doelgroep zich er kan aan houden en wat de consequenties zijn als het (niet) lukt (regels en afspraken).
  • Zorg dat alle begeleiders of opvoeders consequent reageren (persoon).

Let op voor repressie. De scheidingslijn tussen duidelijkheid en structuur aan de ene kant en té streng zijn en repressie aan de andere kant is soms dun.

Zorg voor routine

Uit onderzoek blijkt dat incidenten vaker voorkomen tijdens ongestructureerde activiteiten, overgangsmomenten of op plaatsen waar de verwachtingen minder duidelijk zijn zoals op de kamer of op de gang.

Breng daarom structuur aan in je activiteiten, zorg voor een duidelijke routine en begeleid overgangsmomenten.

Routine vraagt evengoed voldoende flexibiliteit. Als je er te rigide mee omgaat kan het net agressief gedrag uitlokken.

De mate waarin je je doelgroep bewegingsvrijheid geeft en verrassingen inbouwt, hangt af van veel factoren en vraagt een goede portie creativiteit. Stem dit voldoende af met de noden van je doelgroep en je team.

Weet dat het vaak misloopt bij de overgang van de ene activiteit naar de andere. Tijdens deze overgangsmomenten zijn de verwachtingen vaak niet duidelijk en treedt er makkelijker verveling, ergernis en onrust op.

Hoe speel je hierop in?

  • Beperk het wachten op de volgende activiteit door zelf goed georganiseerd te zijn en prioriteiten te stellen. Ligt het materiaal klaar en binnen handbereik? Kan je collega al een deel van de groep overnemen?

  • Voorzie in overgangen ook enige routine. Kondig 5 minuten voor het eind aan dat ieder zijn bezigheid mag afronden. Werk je met kinderen? Laat een terugkerend liedje horen of zing er samen één.