Personalia en relevante klinische informatie

Het doel van deze informatie is dat de opgenomen gedragsregels en te ondernemen acties zo veel mogelijk op maat van de betrokkene zijn.

Korte omschrijving van het grensoverschrijdend gedrag

Het grensoverschrijdend gedrag vormt de aanleiding van een veiligheidsplan.

Het is belangrijk om de originele feiten duidelijk te omschrijven zodat men in de toekomst kan achterhalen waarom welke maatregelen geïnstalleerd werden en hoe ze al dan niet kunnen bijgestuurd worden.

Oplijsting van de gedragsregels

Verwoord de gedragsregels waar mogelijk positief. Geef zoveel mogelijk aan wat je verwacht in plaats van wat niet mag.

Naar het aantal regels geven we volgende richtlijn: zo veel als nodig, zo weinig als mogelijk. Vertrek bij het opstellen van de regels vanuit concrete situaties en niet vanuit worstcasescenario’s.

Reeds bestaande regels, die gelden voor alle personen in de organisatie, moet je niet herhalen in het veiligheidsplan (tenzij ze verscherpt worden). Formuleer ze zo duidelijk en concreet mogelijk.

Ga na op welke domeinen er (mogelijk) risicosituaties kunnen ontstaan en waar er nood is aan begrenzing. Volgende domeinen kan je in acht nemen:

  • thuis- en verblijfscontext
  • schoolse-, activiteiten- of werkcontext
  • contacten met leeftijdsgenoten en groepsgenoten
  • gebruik van badkamer en WC (indien deze regels afwijken van de bestaande regels)
  • gebruik van multimedia (TV, GSM, computers, gameconsoles,...)
  • deelname aan hobby’s of andere activiteiten (onder meer deelname aan kampen, babysitten, ...).

Naast het verhelderen welk gedrag verwacht wordt en welk gedrag zich niet mag voordoen, is het veiligheidsplan een instrument om de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokkenen te verduidelijken.

Zo kan er bijvoorbeeld aan ouders gevraagd worden constant toezicht te voorzien, of beslist worden dat er in de organisatie op drukke momenten een extra begeleider ingezet wordt.

Toezicht

Wie zal toezicht houden, op welke wijze en in welke mate? Bijna altijd zal verhoogd toezicht in de periode onmiddellijk na de feiten aangewezen zijn.

Bekijk in overleg hoe je dit toezicht kan realiseren. Bijvoorbeeld: de persoonlijke begeleider kijkt wekelijks de internetgeschiedenis na.

Beslis in welke mate de begeleiding al dan niet geïnformeerd moet zijn over de reden van de nood aan toezicht. Zo lijkt het evident dat elke begeleider in de leefgroep weet heeft van het (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, maar hoeven andere partijen niet alle details te kennen.

De klasleerkracht weet bijvoorbeeld enkel dat de jongere moeilijkheden ondervindt met het respecteren van persoonlijke grenzen en dat er nood is aan toezicht wanneer deze bij leeftijdsgenoten is.

Of de voetbalcoach wordt ingelicht dat de jongere niet mee kan douchen met de rest van de ploeg, zonder de reden hiervoor te vermelden.

(Ped)agogische, begeleidings- en/of therapeutische acties

Om blijvende gedragsverandering bij de betrokkene te realiseren, zijn er vaak ook (ped)agogische, begeleidings- en/of therapeutische acties nodig.

Neem deze ook (kort) op in het veiligheidsplan. Want deze acties en de effecten ervan kunnen een invloed hebben op de bijsturing van het veiligheidsplan.

Gevolgen als het veiligheidsplan niet wordt nageleefd

Om voorspelbaarheid voor de betrokkene en de omgeving te creëren en opdat professionals op crisismomenten over een handelingsplan zouden beschikken, is het belangrijk om na te denken over wat er gebeurt als het veiligheidsplan niet wordt nageleefd.

Wat zijn de consequenties?

Evaluatie en bijsturing

Tot slot is het belangrijk om al bij opmaak van het veiligheidsplan vast te leggen hoe en wanneer het veiligheidsplan geëvalueerd en bijgestuurd wordt.

Bron: Praktijkgids seksualiteit en grenzen (2021). YUNECO CARO-I.T.E.R.: Clijsters, A., Daelemans, S., De Pourcq, C., Duquet, N., Neirynck, B., Wilson, S.