Vragen na een incident

Wanneer er grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden, heeft dit gevolgen voor het algemeen welzijn en de verdere ontwikkeling van alle betrokken partijen.

In het geval van de pleger of beschuldigde leidt ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag tot verhoogd toezicht en beperkende veiligheidsmaatregelen, met een inperking van de seksuele experimenteerruimte en privacy.

Wanneer alle noodzakelijke stappen op korte en middellange termijn ondernomen zijn, blijven zowel de betrokkene, diens context als de organisatie vaak achter met vragen naar de toekomst: “Wanneer is het goed genoeg? Wanneer is het veilig genoeg? Wanneer mogen, kunnen, durven we de geïnstalleerde maatregelen weer versoepelen?”

De terugkeer naar een positieve omgang en/of een positieve seksualiteitsbeleving na (seksueel) grensoverschrijdend gedrag impliceert per definitie het opnieuw toelaten van potentiële risicosituaties.

Cruciaal in deze afweging is het evalueren van het proces dat zowel de betrokkene als het team hebben afgelegd. Het is belangrijk om al bij de opmaak en opvolging van een veiligheidsplan ruimte te laten om positieve evoluties mee te nemen.

Deze positieve signalen (bijvoorbeeld: “De persoon is in staat om de gemaakte afspraken na te leven.”) zijn meer dan nodig om hoop en perspectief te introduceren en de vertrouwensbreuk, wanneer mogelijk, te kunnen herstellen.

Zowel het proces van de betrokkene zelf als van het betrokken team, zijn nodig om een terugkeer naar een positieve omgang en/of positieve seksualiteit mogelijk te maken. Het is zeker mogelijk dat beide processen elkaar doorkruisen of een verschillend tempo kennen.

Denk als team niet alleen na over de afbouw van veiligheidsmaatregelen, maar ook over de opbouw van experimenteerkansen. De afweging van de ontwikkelingsnoden en -behoeften van de betrokkene tegenover de potentiële risico’s staat hierbij centraal.

“Die is oncorrigeerbaar.”

Ook voor het betrokken personeel kan het incident een ingrijpende gebeurtenis zijn.

De persoon die het grensoverschrijdende gedrag stelde kan zeker wanneer er zich meerdere incidenten binnen de organisatie afspeelden, verbrand raken bij de begeleiding en als “oncorrigeerbaar” worden weggezet.

Om hiervoor waakzaam te blijven en het parallelle (verwerkings)proces van de betrokken medewerkers te concretiseren, kunnen volgende richtvragen een houvast bieden:

  • Wat sterkt ons als team dat we kansen kunnen geven?
  • Wat geeft ons het vertrouwen dat deze betrokkene het (aan)kan?
  • Wat maakt dat we deze vrijheid (nog) niet kunnen, durven of willen geven?

Hoe concreter deze vragen beantwoord en onderbouwd kunnen worden, hoe beter het team kan afwegen wat maakt dat bepaalde vrijheden en/of mogelijkheden (opnieuw) geïntroduceerd kunnen worden.

“Je bent verantwoordelijk voor de inzet, niet voor het resultaat.”

Dit stokpaardje van vele begeleiders kan gratuit klinken, zeker wanneer er slachtoffer(s) gevallen zijn door het grensoverschrijdende gedrag.

Maar tegelijkertijd legt deze uitspraak de verantwoordelijkheid waar ze thuishoort: hulpverlening heeft als taak het bieden van zo goed en kwalitatief mogelijke zorg, gestoeld op wetenschappelijke bevindingen en praktijkervaring.

Wanneer inspanningen geleverd worden vanuit een genuanceerd en geïntegreerd handelingsplan, op basis van bestaande methodieken, ondersteund door een team en ingebed binnen een beleid en visie rond seksualiteit en grenzen, is er voor begeleiders een duidelijke houvast om deze verantwoordelijkheid op te nemen.

Bron: Praktijkgids seksualiteit en grenzen (2021). YUNECO CARO-I.T.E.R.: Clijsters, A., Daelemans, S., De Pourcq, C., Duquet, N., Neirynck, B., Wilson, S.