Om gewenst gedrag te kunnen stimuleren, is het van belang om ook de situatie rond het gedrag beter te begrijpen. Neem steeds je tijd om de situatie te doorgronden. Maak daarbij een onderscheid tussen het gedrag zelf, wat eraan voorafgaat en wat de gevolgen zijn. Zo stem je je handelen beter af.

In wat volgt worden specifieke tips in detail beschreven. Ze zijn echter pas effectief als je ze inzet binnen een positief en veilig klimaat.

Specifieke Tips

Creëer voorspelbaarheid

Zorg voor een zekere routine in je activiteiten en structureer overgangsmomenten tussen de activiteiten. Want hier loopt het vaak mis. Bied je te weinig structuur, dan kan er onrust en verveling ontstaan. Bijgevolg wordt je doelgroep stuurloos omdat ze de verwachtingen niet kennen.

    Herformuleer een opmerking over negatief gedrag positief

    Maak duidelijk wat je verwacht en wat je wil bereiken. Focus op het gewenste gedrag in plaats van het ongewenste gedrag. Zo weet de ander in een keer welk gedrag hij beter vermijdt en wat je wel verwacht. Zeg bijvoorbeeld:

    • "Je bent bijna klaar." in plaats van "Je bent nog niet klaar."
    • "Zit rustig op je stoel en vertel waar je boos over bent." in plaats van "Stop met schoppen."

    Geef op een effectieve manier opdrachten, instrueer, doe voor en oefen

    Als je een opdracht geeft, ga je ervan uit dat de ander weet hoe hij die moet uitvoeren. Soms heeft de ander echter een nieuwe vaardigheid nodig voor hij de opdracht kan uitvoeren. Geef dan instructies, doe het zelf voor en laat de ander een aantal keer oefenen. Met volgende stappen geef je op een doeltreffende manier een opdracht:

    • Ga naar de ander toe, zeg zijn naam en maak oogcontact.
    • Geef een opdracht, bijvoorbeeld: "Wil je rustig reageren als je kritiek krijgt?".
    • Blijf staan en wacht tien seconden.
    • Complimenteer het opvolgen van de opdracht of aanwijzing.

    Wil je daar instructie en wat inoefenen aan toevoegen? Volg dan deze stappen:

    • Ga naar de ander toe, zeg zijn naam en maak oogcontact.
    • Benoem het gepaste gedrag in deze situatie, bijvoorbeeld: "Als je kritiek krijgt, luister dan eerst naar wat de ander precies zegt, stel een vraag als je iets niet begrijpt en zeg dan rustig wat jij er zelf van vindt."
    • Doe het gedrag voor.
    • Vraag wat de ander zag en hoorde.
    • Geef een waarom voor het gepaste gedrag.
    • Laat de ander oefenen.
    • Geef feedback op het oefenen.
    • Sluit af.

    Maak met een kleine informele opmerking of een subtiel gebaar de ander duidelijk dat bepaald gedrag in een bepaalde situatie gepast is of net niet.

    Geef bijvoorbeeld een goedkeurende knipoog bij gewenst gedrag of schraap je keel bij ongewenst gedrag.

      Stimuleer gewenst gedrag door met de persoon in constructief overleg te gaan om activiteiten te plannen, conflicten en problemen op te lossen, regels te bespreken, en keuzes en afspraken te maken.

      Zet daarbij volgende stappen:

      • Achterhaal het doel en formuleer het concreet, positief en haalbaar.
      • Check je doel af door te beluisteren hoe het ontvangen wordt.
      • Beluister de ander in zijn doelen.
      • Brainstorm over mogelijke ideeën en oplossingen om die doelen te bereiken. Neem hierbij alle ideeën serieus en schrijf ze op. Hoe gek ook.
      • Overweeg de voor- en nadelen van alle ideeën. Schrijf ze in twee kolommen.
      • Kies en combineer ideeën, maak afspraken en een plan: wie doet wat, wanneer en hoe om het doel te behalen?
      • Voer het uit en evalueer samen het resultaat.

      Bekrachtig gewenst gedrag

      Zorg dat je vijf keer meer reageert op wat iemand goed doet, dan dat je reageert op ongewenst gedrag. Voor elke opmerking staan dus vijf complimenten. Dan is het effect van de bekrachtiging het grootst. Het gaat hier om sociale bekrachtiging. Dat is positieve aandacht geven door iemand aan te moedigen, te prijzen, te complimenteren of positieve feedback te geven. Let daarbij op volgende punten:

      • Ga naar de ander toe, zeg zijn naam en maak oogcontact.
      • Wees specifiek en concreet in je aanmoediging.
      • Formuleer het gewenste gedrag duidelijk en in positieve gedragsmatige termen.
      • Geef de aanmoediging of het compliment direct en vaak.
      • Moedig ook kleine stapjes aan en benoem elke inspanning ongeacht het resultaat.
      • Wees positief in stem en gebaar, spreek je vertrouwen uit.
      • Wees consequent.
      • Aanmoedigingen zijn onvoorwaardelijk. Ontkracht ze niet door er een negatieve toon aan te geven.

        Buig ongewenst gedrag om: leer nieuw gedrag aan

        Gebruik sturende feedback als iemand tegelijk gewenst en ongewenst gedrag laat zien. Hierbij focus je samen op wat er wel nog goed gaat. Je reageert dus enkel op het gepast (deel)gedrag. Je negeert het ongewenste gedrag en bekrachtigt tegelijkertijd wat wel goed gaat. Op die manier zet het gewenste gedrag zich verder en stopt het ongewenste gedrag. Je zegt bijvoorbeeld: “Knap Johan, dat je nu even weggaat uit het conflict om te kunnen bedaren”, terwijl de jongen al schoppend tegen de stoelen weg stapt uit het conflict waar hij vroeger op de vuist zou zijn gegaan. Je geeft hierbij bewust geen commentaar op zijn schoppen.

        Met een kort en krachtige corrigerende instructie kan je gewenst gedrag aanleren op momenten dat er sprake is van ongepast gedrag. Volg deze stappen:

        • Ga naar de ander toe, zeg zijn naam en maak oogcontact.
        • Zeg wat de ander wel goed doet.
        • Zeg wat de ander niet goed doet of nalaat.
        • Benoem de waarde die je beoogt met het gewenste gedrag.
        • Sluit af.

        Herhaal de drie laatste stappen als de persoon volhardt in het ongewenste gedrag.

        Ondersteun opvoeders en begeleiders om deze specifieke tips toe te passen

        Gedragsverandering verloopt met vallen en opstaan. Volhouden is daarom belangrijk. Oefening en coaching op de werkvloer en regelmatige nabespreking zijn dan ook sterk aan te bevelen.

        Ondersteuning is zeker nodig wanneer er meerdere groepsleden zijn die vaak storend gedrag vertonen. Dan bestaat immers het risico dat er meer aandacht gaat naar het beheersen van ongewenst gedrag dan naar het stimuleren van gewenst en gepast gedrag.