Verzorgingsmomenten als kans en als uitdaging

Verzorgingsmomenten bieden aan jonge kinderen of personen met een lage ontwikkelingsleeftijd de kans om hun lichaam en meer bepaald hun geslachtsorganen te verkennen.

Een klassiek voorbeeld is de situatie van de baby die bij het verschonen direct naar zijn piemeltje grijpt.

Bij de verzorging gaan de kleren (gedeeltelijk) uit en kan de persoon zijn lichaam exploreren.

Zorg bij verzorgingsmomenten voor genoeg tijd, voldoende privacy en een veilige ruimte. Op die manier creëer je voor de persoon kansen op positieve beleving van zijn lichaam.

Ook kan je tot vaste rituelen komen waarbij de cliënt zich comfortabel voelt. Die kan je noteren in een stappenplan en dit doorgeven aan andere verzorgenden.

Daarnaast kan de verzorging aanleiding geven tot gedrag dat als uitdagend of zelfs grensoverschrijdend wordt ervaren. De persoon kan bijvoorbeeld ongenoegen uiten, tegenstribbelen of de verzorgende ongewenst aanraken.

Soms stelt de persoon gedrag dat op zich niet grensoverschrijdend is maar als storend wordt ervaren door de context, bijvoorbeeld een volwassen man die bij het verschonen een erectie krijgt.

Bij personen met weinig taalbegrip is het een uitdaging om bij dit soort gedrag zicht te krijgen op de onderliggende drijfveren en leernoden van de persoon in kwestie. Dan werk je het best met hypothesen.

Je formuleert een hypothese over het waarom van bepaalde handelingen: waarom is de cliënt onrustig? Heeft hij het koud? Vindt hij het fijn? Dan probeer je de uitlokkende factor weg te nemen of te beïnvloeden en kijk je welk resultaat dat geeft.

Je probeert dingen uit en observeert het effect. Zo kan je uit het gedrag proberen af te leiden wat de betrokkene oké vindt en niet oké vindt.

Als begeleider herken je op basis van je dagelijkse omgang het best de reacties van de persoon.

Bijvoorbeeld bij het knuffelen kan je merken of de persoon terug knuffelt, verstijft of je wegduwt. Dit kan echter ook contextgebonden zijn en dus variëren.

Oog hebben voor positief seksueel gedrag

Positieve lichaamsbeleving is een onderdeel van gewenst seksueel gedrag. Dat maak je mogelijk door ruimte te geven aan het exploreren van het lichaam.

Het is bij personen met weinig taalbegrip ook belangrijk om zelf taal aan te bieden. Enkele voorbeelden die kunnen helpen om seksueel gedrag te benoemen:

  • Prenten en picto’s kan je gebruiken om taal te geven aan wat je doet. Je benoemt wat je doet en toont de picto. Je gebruikt telkens dezelfde picto bij dezelfde activiteit.
  • Je kan werken met foto’s van de persoon zelf of van anderen, afhankelijk of die persoon zichzelf kan herkennen op een foto.

Zorg hierbij wel voor veiligheid, zowel voor jezelf als voor de cliënt.

  • Voor de cliënt doe je dat door goed te letten op non-verbaal gedrag en gehoor te geven aan uitingen die aangeven dat de cliënt iets niet fijn vindt. Heb daarnaast ook oog voor afwijkende gedragingen: als hij anders reageert dan normaal, wat zou dat dan betekenen?
  • Voor jezelf door je acties te bespreken met collega’s en ervoor te zorgen dat je team op de hoogte is van de leerstrategieën die jij wil gebruiken. Het IMPROVE-stappenplan uit het Buiten de lijnen-boek kan je hierbij helpen.

Enkele reflectievragen die kunnen helpen:

  • Hoe herken je de basisemoties (blij, boos, bang, verdrietig, …)?
  • Hoe toont de betrokkene dat die iets niet leuk vindt?
  • Hoe merk je dat de persoon zich opwindt?
  • Hoe merk je dat de persoon tot rust komt?
  • Welke methode zet je bij niet-seksueel gedrag in om tot rust te komen?
  • Aan welke volwassene is de persoon gehecht?
  • Heeft de persoon een eigen wil en duidelijkere voorkeuren?
  • Kan de persoon duidelijk maken wat hij wil?
  • In welke mate kent de persoon zijn eigen lichaam?
  • Heeft de persoon genoeg motorische en sensorische vaardigheden om het eigen lichaam te ontdekken?
  • Welke picto’s begrijpt de persoon?
  • Kunnen die gebruikt worden voor seksuele educatie?
  • Welke woorden, klanken of handelingen begrijpt de persoon?
  • Kunnen die gebruikt worden voor seksuele educatie?
  • Hoe verliep, verloopt of zal de zindelijkheidstraining, hygiënetraining, aan- en uitkledentraining, en zelfredzaamheidstraining verlopen?
  • Zijn er daar ‘lessons learned’ die ook op seksuele educatie toe te passen zijn?
  • Hoeveel prikkels kan de persoon verdragen?
  • Heeft de leerling een voorkeur voor bepaalde ruimtes of personen?
  • Hoeveel rust heeft de persoon nodig?
  • Welke rituelen zijn belangrijk?
  • In welke volgorde gebeuren zaken (in functie van herkenbaarheid)?

Daarnaast hebben we best aandacht voor wat we cliënten aanleren in de dagdagelijkse omgang. Wat leren wij hen als we onvoldoende oog hebben voor hun privacy?

Bespreken of opvolgen van incidenten

Personen met complexe ontwikkelingsaspecten hebben een laag niveau van emotionele ontwikkeling. En dat vraagt om een specifieke aanpak. Afhankelijk van de fase waarin de persoon zich bevindt, zal een aanpak wel of niet werken.

In het boek Buiten De Lijnen vind je tips om aan te sluiten bij het niveau van emotionele ontwikkeling.

Bij personen bij wie er weinig of geen taal is of bij heel jonge kinderen moeten we als begeleider hypotheses maken op basis van hun gedrag. Gedrag is ook communicatie. Gedragswijzigingen of moeilijk te begrijpen gedrag, wat zegt dat?

Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag zullen mensen geen taal hebben voor wat er gebeurd is. Er zijn twee opties.

  1. Ofwel gaat de persoon zelf over de grens: Dan kunnen we ons afvragen wat er onder zit, welke hypothesen er zijn en het IMPROVE stappenplan inzetten.
  2. Ofwel is de persoon slachtoffer: Dan kan je dat soms zien in gewijzigd gedrag. Aangezien ze niet kunnen praten, is het dus aan de begeleiding om oog te hebben voor signalen.

Enkele vaak voorkomende situaties

  • Krijgen van een erectie: een cliënt kan reageren op stimuli (warm water, aanraking, geuren van producten, …), maar doet dit niet per se als reactie op de persoon van de verzorger.
  • Masturberen op de verkeerde plaats: als de persoon gaat masturberen op de verkeerde plaats, breng die persoon dan weg naar de kamer of een andere plaats waar het wel oké is. Geef eventueel doekjes en zeg dat het kan op de kamer.

Hulplijnen

Comic Strip Conversations

Comic Strip Conversations als hulpmiddel voor mensen met autisme en hun omgeving