Seksualiteitsgerelateerde verschillen

Er wordt soms verondersteld dat jongeren met een autismespectrumstoornis (ASS) minder geïnteresseerd zijn in romantische en seksuele relaties. Het is dan ook vaak een onderwerp dat onvoldoende besproken wordt in de begeleiding van jongeren en volwassenen met ASS.

Toch toont Nederlands onderzoek aan dat de seksuele ervaring en interesses van jongeren met autisme veelal gelijkloopt met leeftijdsgenoten zonder autisme. Wel bestaan er verschillende aan seksualiteit gerelateerde verschillen tussen personen met ASS en zonder ASS, die extra aandacht vragen.

Zo worden er bijvoorbeeld meer variaties in genderidentiteit gevonden bij jongeren met ASS en is er vaker sprake van overmatig masturberen en niet-conventionele seksuele interesses en gedrag.

Hoewel de meeste jongeren met ASS wel masturberen en aan soloseks doen, tonen een aantal studies aan dat ze, in verhouding tot leeftijdsgenoten, minder seksuele activiteiten met een partner hebben (Pecora et al., 2020).

Omwille van de sociale, veranderende context waarbinnen seksueel gedrag zich situeert hebben (normaalbegaafde) jongeren met autisme vaak wel voldoende seksuele kennis, maar is het moeilijk om deze kennis te vertalen naar aanvaardbaar gedrag in het dagelijks leven

Jongeren met autisme vormen tevens een kwetsbare groep voor seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik, zowel als slachtoffer en als pleger.

Contextblindheid

Autisme kan zich op veel manieren uiten, maar een term die vaak terugkomt, is ‘contextblindheid’.

Dit omdat doorheen ons leven, en in het bijzonder bij sociale interactie, de context een enorme rol speelt. Een voorbeeld: je vraagt aan een collega hoe het met haar gaat en ze mompelt: “Fantastisch. Echt.”

Tegelijkertijd steekt ze haar handen in de lucht en trekt ze een raar gezicht. Je ziet dat haar bureau vol met stapels papier ligt en dat ze er moe uitziet. De meeste mensen kunnen uit de context afleiden dat haar woorden waarschijnlijk ironisch bedoeld zijn, mede door haar non-verbale communicatie mee op te pikken.

Dat is net waar mensen met autisme het moeilijker mee hebben: het gevoelig zijn voor signalen uit de context en die vertalen in aangepast gedrag.

Ook in sociale situaties speelt de context een enorme rol. We hebben vaak bepaalde concepten van gebeurtenissen en situaties (‘scripts’), die als het ware een beschrijving bevatten van hoe mensen zich in een situatie gedragen.

Bijvoorbeeld: als je een lief hebt, zal je doorgaans intiem zijn met die persoon (kussen, knuffelen, hand vasthouden), …

Maar dit script wordt ook sterk bepaald door de context: hoe je intiem bent met iemand, varieert naargelang de wensen van je partner, welke activiteit je aan het doen bent, wie er nog aanwezig is rondom jullie, …

Dit illustreert dat scripts redelijk vaag zijn en sterk kunnen variëren naargelang de context.

Mensen met autisme leren heel wat scripts, en hebben een perfect idee van wat ‘een lief hebben’ net wil zeggen. Hun scripts zijn echter vaak weinig contextgevoelig, en worden daarom vaak onveranderlijk ingezet.

Tips in de begeleiding van jongeren met autisme

Situaties contextueel herkaderen

contextgevoeligheid aanleren bij mensen met autisme is geen evidentie. Er is immers geen contextknopje dat we kunnen inschakelen. Maar we kunnen de contextblindheid wel compenseren.

Dit kan enerzijds door concrete communicatie (zie hieronder). Daarnaast kunnen we situaties contextueel herkaderen. Vertrek hierbij steeds van een concrete situatie waarin een bepaald gedrag gesteld is.

Ga hierbij verhelderen welk gedrag de persoon met autisme stelde, en verruim dit dan: in welke situaties pas je die vaardigheid toe, wanneer niet?

Zo leren mensen met autisme variaties aan op de sociale scripts die ze in hun hoofd hebben.

Bijvoorbeeld: Nele heeft geleerd over sexting en weet dat je naaktfoto’s kan sturen naar mensen op een veilige manier (hoofd er niet op, neutrale achtergrond). Ze stuurt ongevraagd naaktfoto’s naar de hele klas.

Nele denkt immers dat naaktfoto’s sturen oké is, zolang je het veilig doet (= script).

We verhelderen de situatie: naaktfoto’s sturen is oké, maar er zijn een aantal voorwaarden aan verbonden. Een van die voorwaarden is dat je er best onherkenbaar opstaat. Maar je mag enkel naaktfoto’s sturen als je de ontvanger kent en kan vertrouwen, als de persoon een naaktfoto van jou wil ontvangen, …

Je stuurt geen naaktfoto’s wanneer mensen dit niet willen, of wanneer je de ontvanger niet kent.

Concrete communicatie

Omdat het automatisch betrekken van de context voor mensen met autisme vaak moeilijker verloopt, is er een belangrijke rol weggelegd voor de omgeving.

Concrete communicatie is heel erg belangrijk bij personen met autisme: je moet duidelijk vragen wat je (niet) wilt of verwacht, afspraken maken, expliciet communiceren (eerder dan op non-verbale communicatie voortgaan).

Heeft de persoon met autisme het moeilijk met verbale communicatie? Dan kan het helpen om de informatie visueel weer te geven, zo blijft deze ook permanent beschikbaar.

Betrek de partner waar mogelijk

Zoals hierboven omschreven, is concrete communicatie van belang. Wanneer de persoon met autisme in een relatie zit, is het daarom ook goed om de partner te betrekken en hierin te coachen.

Voer een open, autisme-vriendelijk gesprek

Wanneer je met een persoon met autisme in gesprek gaat, probeer dan in de eerste plaats goed te kaderen waarom je met hen in gesprek gaat. Het is voor hen immers belangrijk om te begrijpen wat ze moeten doen met de informatie die ze verkrijgen in het gesprek.

Als jij iemand met autisme gaat bevragen rond pornogebruik, kader dan waarom je deze vraag stelt: “Het is niet omdat ik deze vraag stel dat je noodzakelijk naar porno moet kijken. Ik wil gewoon graag weten of jij het doet.”

De intenties van de vragen en het gesprek goed kaderen kan alvast helpen om in de toekomst misverstanden te vermijden.

Verder is het belangrijk om goed door te vragen: wat zit er achter het gedrag van mensen met autisme? Probeer te begrijpen hoe zij tot bepaalde ideeën en conclusies zijn gekomen.

Dit kan door open vragen te stellen en door te vragen op basis van de verkregen informatie of feiten.

Bijvoorbeeld: je krijgt te horen dat Sam geprobeerd heeft de begeleider te zoenen. De begeleider vermoedt dat Sam een oogje op hem heeft en dat Sam daarom de begeleider wou kussen.

Je gaat het gesprek aan met Sam en stelt heel wat vragen om het gedrag beter te begrijpen. Na een tijdje komt naar voren dat de begeleider steeds de goede gewoonte heeft om Sam te begroeten met een grote knipoog. Sam dacht daarom dat de begeleider aan het flirten was, want je knipoogt enkel naar mensen die je wel leuk vindt. Hij besloot om in te gaan op dit flirtgedrag van de begeleider met een zoen. De begeleider gebruikt echter steeds een knipoog bij het begroeten van alle jongeren.

Wil je meer lezen over hoe je een open gesprek kan aangaan?

Lees dan meer over het Onder 4 Ogen-stappenplan dat je helpt om in 4 stappen een gesprek te voeren over seksualiteit.

Bron: Dewinter, J., Vermeiren, R., Vanwesenbeeck, I., & van Nieuwenhuizen, Ch. (2016). Adolescent boys with autism spectrum disorder growing up: Follow-up of self-reported sexual experience. European Child and Adolescent Psychiatry, 25(9), 969-978.