Enkele voorbeelden:

  • Worden douches gemeden omdat men het gevoel heeft begluurd te worden?
  • Zijn er geen kleedkamers waar men zich met genoeg privacy kan omkleden?
  • Zijn de ruimtes voor sport en spel te klein waardoor er sneller fysiek én mentaal ‘gebotst’ wordt?

Bereid de wandeling voor

Laat medewerkers en de doelgroep uit verschillende afdelingen in een voorbereidend overleg hun visie op veiligheid uitwisselen met behulp van een plattegrond.

Laat hen aanduiden waar ze zich onveilig voelen en waar ze vragen hebben over de veiligheid.

  • Rood: groot risico op agressie en geweld of ruimte met kostbare goederen.
  • Geel: geen aanzienlijke kans op agressie of ruimte met goederen die niet echt kostbaar zijn.
  • Groen: weinig kans op agressie of ruimte zonder waardevolle spullen.

Ga vervolgens samen op pad. Het meest interessante tijdstip om deze wandeling te maken is op die momenten dat de ervaringen of angsten van de deelnemers het meest waarschijnlijk zijn.

Geef elke deelnemer een rol tijdens de wandeling, zoals foto’s nemen, vragen, tekortkomingen of conclusies noteren, kijken vanuit een bepaalde bril, …

Zo kan je tijdens de wandeling focussen op specifieke groepen, bijvoorbeeld vrouwen met kinderen, maar kan je ook rekening houden met de noden van verschillende generaties.

Nuttig materiaal om mee te nemen is:

  • onderstaande checklist
  • een plattegrond
  • een smartphone om foto’s te nemen
  • een dictafoon

Maak samen de wandeling met deze vragen in je achterhoofd

Weet je waar je bent en waar je naartoe gaat?

Als je niet weet waar je bent, verhoogt dat het onveiligheidsgevoel. Bewegwijzering helpt mensen hun weg te vinden.

De bewegwijzering moet duidelijk zijn. Dit wil zeggen: nauwkeurig en strategisch geplaatst op een voldoende leesbare manier om de oriëntatie te vergemakkelijken, de weg te vinden of hulp te verkrijgen.

Het kan verschillende vormen aannemen (borden, grondmarkeringen, gekleurde borden, pictogrammen, et cetera).

Deze vragen kunnen je tijdens de wandeling helpen:

  • Wat zijn herkenningspunten in de buurt en in het gebouw?
  • Hoe vind je de weg?
  • Weet je hoe je naar de uitgang kan?
  • Zijn de verschillende diensten voldoende toegankelijk?
  • Hoe kan de bewegwijzering en de toegankelijkheid verbeterd worden?

Ben je in staat om vlot weg te geraken en hulp te krijgen?

Sommige leef- en speelruimtes zijn klein. Daar kan je niet altijd veel aan veranderen.

Wel heb je invloed op hoe mensen er makkelijk uit wegkunnen of hoe toegankelijk eventuele hulpkanalen (bijvoorbeeld een telefoon, een noodknop, een meldfunctie via WhatsApp) zijn.

Deze vragen kunnen je tijdens de wandeling helpen:

  • Welke eerste indruk heb je van de gebouwen en ruimtes?
  • Welke faciliteiten stellen jou gerust?
  • Waardoor voel je je ongemakkelijk?
  • Welke plaatsen vermijd je overdag?
  • Welke plaatsen vermijd je 's nachts?
  • Kan je, indien nodig, om hulp vragen?
  • Van wie?
  • Heb je suggesties voor verbetering?

Zien en gezien worden

Verlichting is een belangrijk veiligheidselement omdat het mensen in staat stelt de omgeving beter te zien en te anticiperen op mogelijke problemen.

Een goed verlichte plek verhoogt het gevoel van veiligheid aanzienlijk, moedigt mensen aan om op bezoek te komen en voorkomt vandalisme.

Hier zijn een paar voorbeelden:

  • Zorg voor voldoende sterke verlichting zodat schaduwen vermeden worden en het hele gebied getoond wordt. Snoei bomen regelmatig zodat er voldoende licht is.
  • Verlicht zeker ingangen en vaak gebruikte wandelroutes voldoende en zorg dat ze in perfecte staat zijn.
  • Gebruik zoveel mogelijk transparante materialen (gedeeltelijk beglaasde wanden, opengewerkte trapleuningen, et cetera).

Deze vragen kunnen je tijdens de wandeling helpen:

  • Wat vind je van de verlichting?
  • Laat de verlichting je toe om ver genoeg te zien?
  • Zijn er plaatsen waar de ruimte niet duidelijk genoeg is?
  • Zijn er plaatsen die gevaarlijk voor je lijken?
  • Heb je suggesties voor verbetering?

Aantrekkelijke en gezellige ruimtes

Door fijne en gezellige ontmoetingsruimtes in te richten verhoog je naast het veiligheidsgevoel het algemeen welbevinden.

Deze vragen kunnen je tijdens de wandeling helpen:

  • Wat zijn de gezellige plaatsen, de ontmoetingsplaatsen?
  • Naar welke plaatsen ga je graag en waarom?
  • Naar welke plekken ga je niet graag en waarom?
  • Heb je voorstellen om het gezelliger te maken?
  • Wat vind je van de netheid van deze plek?
  • Waar en wanneer merk je slecht onderhoud (vuilnis, vandalisme, …) op?
  • Heb je voorstellen om de properheid te verbeteren?

Schrijf een verslag en formuleer aanbevelingen

Breng verslag uit over je wandeling, illustreer met foto’s en beelden en lijst aanbevelingen op.

Houd in je verslaggeving rekening met mindergeletterde mensen. Innovatieve en creatieve vormen van meningsuiting zoals videoboodschappen of foto’s kunnen ondersteunen.

De wandeling is al een statement op zich. Het is zowel een leerproces voor besluitvormers als een groepsproces voor medewerkers en de doelgroep. Noteer daarom op het einde ook duidelijk hoe de deelnemers tijdens de wandeling reageerden op de verschillende ruimtes.

Non-verbaal gedrag zegt vaak meer dan woorden.