Voor vrijwilligers in het jeugdwerk en personen die werken met kwetsbare personen is het niet wettelijk verplicht. Voor andere vrijwilligers is een minderjarigenmodel wel verplicht.

Zorg er wel voor dat een minderjarigenmodel niet de enige beleidsactie is om veiligheid in te bouwen.

Als iemand zonder blanco strafblad in jouw organisatie aan de slag wil, ga je best in gesprek en verduidelijk je in je beleid dat je mensen nieuwe kansen wil bieden.

Bouw extra ondersteuning in, zoals gepaste taken en extra coaching.

Het Minderjarigenmodel vervangt het vroegere ‘getuigschrift van goed gedrag en zeden’ of MODEL 2

Op een minderjarigenmodel lees je of iemand feiten heeft gepleegd, ook lichtere feiten worden hierop vernoemd. Daarom is het verplicht om dit op te vragen voor personen die aan de slag gaan met kinderen en jongeren, zowel werknemers als vrijwilligers, met uitzondering van vrijwilligers in het jeugdwerk.

Wat staat er wél op een minderjarigenmodel?

  • Vonnissen minder dan drie jaar voor datum van het uittreksel, zoals: eenvoudige schuldigverklaringen, politieveroordelingen, correctionele veroordelingen en criminele veroordelingen
  • Vonnissen meer dan drie jaar voor datum van het uittreksel uitgesproken vermelden steeds:
    • Gevangenisstraffen van meer dan 6 maanden
    • Geldboetes van meer dan 500 euro voor andere strafbare feiten dan het wegverkeer
  • Vonnissen meer dan drie jaar voor datum van het uittreksel uitgesproken vermelden volgende zaken enkel indien de feiten ten opzichte van een minderjarige werden gepleegd of indien er een vervallenverklaring van meer dan drie jaar in verband met minderjarigen werd uitgesproken in het vonnis:
    • Veroordelingen bij eenvoudige schuldigverklaring
    • Gevangenisstraffen tot (en met) 6 maanden
    • Geldboetes tot (en met) 500 euro
    • Geldboetes op grond van de door het K.B. van 16 maart 1968 (wegverkeer) gecoördineerde wettten
    • Buitenlandse beslissingen
    • Opschortingen van de uitspraak
    • Interneringen
    • Terbeschikkingstellingen van de regering
    • Verbod om in contact te treden met minderjarigen uitgesproken door een onderzoeksrechter

Wat staat er niet op een minderjarigenmodel?

  • Veroordeling tot een werkstraf
  • Vervallenverklaringen en maatregelen uitgesproken conform art. 63 van de wet betreffende de jeugdbescherming
  • Arresten van herstel in eer en rechten en de ter zake doende veroordelingen
  • Minnelijke schikkingen die tot het verval van de strafvordering leiden
  • Vrijspraken
  • Veroordelingen die tot amnestie hebben geleid
  • Veroordelingen die in laatste aanleg zijn gewezen en nietig verklaard ten gevolge van een cassatieberoep of een vordering tot herziening
  • Beslissingen tot intrekking
  • Veroordelingen uitgesproken op grond van een later opgeheven bepaling

Er is een verschil met het algemeen model (model 1), waarbij het minderjarigenmodel ruimer is dan het algemeen model. Op het minderjarigenmodel staat alles van het algemeen model, met nog extra veroordelingen.

Is het verplicht?

Een minderjarigenmodel is verplicht voor medewerkers, ambtenaren, vrijwilligers, verenigingswerkers en zelfs zelfstandigen die met minderjarigen werken. Een minderjarigenmodel is niet verplicht voor vrijwilligers die in het jeugdwerk werken.

Officieel gaat het over ‘activiteiten die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen vallen’.

In het arbeidsreglement én in het vrijwilligersbeleid benoem je dan best wat je verwacht van een minderjarigenmodel. Het model wordt over het algemeen bij aanwerving opgevraagd en kan dus eventueel leiden tot weigering. Zeer uitzonderlijk kan je het model ook later opvragen indien er gegronde indicaties zijn. Leg dan ook uit wat eventuele consequenties kunnen zijn (bijvoorbeeld ontslag).

Je kan deze als werkgever wel niet bewaren, enkel registreren als ‘gezien’ of ‘niet gezien’.

Hoe interpreteer je een minderjarigenmodel?

Een minderjarigenmodel is ofwel blanco, ofwel lees je dat er feiten zijn gepleegd. Die feiten zijn abstract omschreven. Je leest er niet wat de concrete feiten zijn.

Veel organisaties kiezen er bewust voor om vanuit hun missie en visie mensen nieuwe kansen te geven. Dat is zeker legitiem en vertrekt vanuit een geloof in tweede kansen. Verduidelijk dit dan in je beleid en in je missie.

Denk dan wel na over onderstaande vraagstukken en concretiseer hoe je beschermingsfactoren kan inbouwen.

  • Zijn er (vrijwilligers)functies ‘achter de schermen’ waarbij de betrokkene toch kan functioneren, zoals boekhouding, catering, beleid, …?
  • Is er zicht op de concrete feiten? Ging het over seksueel misbruik, drugs, of een fietsdiefstal? Het is niet zo dat elk strafbaar feit uit het verleden de veiligheid van minderjarigen nu in het gedrang brengt.
  • Wanneer zijn de feiten gebeurd? Gaat het over oude feiten of zijn ze recent?

Dit kan je doen door een intakegesprek met de medewerker of vrijwilliger als volgt aan te pakken:

  • Benoem het belang dat je als organisatie hecht aan veiligheid en integriteit.
  • Benoem de omschrijving die je las op het uittreksel van het strafregister en geef aan dat dit voor jullie weinig zegt.
  • Benoem dat de organisatie nieuwe kansen wil geven aan medewerkers of vrijwilligers en dit gesprek dient om het welzijn van iedereen te garanderen.
  • Bevraag wat de person kwijt wil over de feiten.
  • Bevraag of de persoon zichzelf ziet werken met minderjarigen (indien van toepassing in je organisatie).
  • Bevraag de persoon over wat die nodig heeft om goed te functioneren in de organisatie (eventueel door expliciet te vragen wat die nodig heeft om niet opnieuw over de grens te gaan)
  • Benoem concrete ondersteuningsopties (directe lijn met de vrijwilligerscoach, functies ‘achter de schermen’, vrijwilligerswerk tijdens momenten zonder te veel prikkels of mensen, …)

Overloop sowieso het beleid grensoverschrijdend gedrag, zodat dit duidelijk is voor de medewerker.

Moet ik een medewerker of vrijwilliger met een strafblad écht anders behandelen dan andere medewerkers?

Het kan wat onwennig zijn voor zowel medewerker, werknemer als de (vrijwilligers)coördinator of directie om een persoon met een strafblad anders te behandelen. Zo kan je ook streven naar maatregelen die uniform zijn en die het verschil in medewerker mét of zonder strafblad minimaliseren:

  • De regel stellen dat een vrijwilliger nooit alleen is met jongere.
  • Op regelmatige basis checken bij vrijwilligers hoe het met hen gaat.
  • Het aanspreekpersoon integriteit heel laagdrempelig en toegankelijk maken.
  • Een duidelijke gedragscode opstellen zodat iedereen goed weet wat er van hen verwacht wordt.
  • Kort op de bal spelen bij grensoverschrijdend gedrag.
  • Continu streven naar een fijn en algemeen levensklimaat

Doe hier de snelle check waar je als organisatie beleid kunt op inzetten.

Minderjarigenmodel binnen een breder beleid grensoverschrijdend gedrag

Soms kan een minderjarigenmodel opvragen een vals gevoel van veiligheid geven.

  • Sommige organisaties vragen enkel een minderjarigenmodel en hebben daarnaast geen beleidsacties.
  • Daarnaast leiden niet alle rechtszaken met seksueel grensoverschrijdend gedrag tot een veroordeling. Vele incidenten krijgen geen justitieel vervolg door verschillende redenen: lage aangiftebereidheid, late aangifte, slachtoffer dat zich terugtrekt, dader die niet geïdentificeerd wordt, vertragingen in het rechtssysteem, te weinig bewijsmateriaal, woord tegen woord, victimiseren van het slachtoffer, ondermijnen van geloofwaardigheid, …
  • Een minderjarigenmodel bevat vooral veroordelingen van de laatste 3 jaar, pas als het gaat over hogere geldboetes of langere gevangenisstraffen, wordt het langer dan 3 jaar vermeld).

Wel kan het opvragen van het uittreksel een opening zijn om een gesprek rond integriteit en grenzen binnen je organisatie te houden. Het geeft een signaal dat je veiligheid en integriteit in de organisatie belangrijk vindt.

Communicatie met andere medewerkers of vrijwilligers

Toch kan het goed zijn dat medewerkers of vrijwilligers een medevrijwilliger of collega opzoeken op Google en ontdekken dat die bijvoorbeeld onterecht werd beschuldigd van zedenfeiten. Of je kiest ervoor om iemand met zeer ernstige feiten kansen te geven.

In welke mate communiceer je dit dan aan andere vrijwilligers?

De wetgeving op privacy (GDPR) impliceert dat je niet aan iedereen iemands verleden kan communiceren. Daarbovenop bepaalt het decreet dat personen die de controle doorvoeren op het minderjarigenmodel tot vertrouwelijkheid gebonden zijn. Je mag dus niet zomaar informatie doorgeven aan anderen.

Schrijf dus in je beleid om hoe je met vertrouwelijke informatie omgaat van mensen die je nieuwe kansen geeft:

  • Beschrijf duidelijk aan welke mensen dit gecommuniceerd kan worden buiten de mensen die de controle uitoefenen. Enkel de aanspreekpersonen integriteit? De mensen in het bestuur verantwoordelijk in het beleid en de vrijwilligerscoach? Maak daarin een afweging tussen wie het moét weten (need to know) om veiligheid te kunnen bieden en voor wie het ‘interessant’ is om te weten (nice to know).
  • Als je beslist om de informatie over het minderjarigenmodel van iemand te communiceren, doe dit dan steeds in samenspraak met de betrokken medewerker of vrijwillige. Geef de persoon ook de kans om mee het gesprek aan te gaan met de derde partij.