Vermoedens van seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn meestal gebaseerd op een aantal signalen die je vaststelt. Het zou kunnen dat je een gedragsverandering hebt opgemerkt. Het kan zijn dat een kind lichamelijke kwetsuren vertoont waar je je vragen bij stelt. Misschien krijg je het gevoel dat iets niet klopt in een verhaal of maak je je zorgen over de veiligheid van een cliënt.

Meestal gaat het om een combinatie van een aantal factoren.

Wanneer moet je je zorgen maken? En wat kan je doen als je vaststelt dat er mogelijk meer aan de hand is?

Signalen bij de cliënt

Er zijn verschillende categorieën van mogelijke alarmsignalen.

Ten eerste kunnen er signalen komen bij het kind of de jongere zelf. Dergelijke signalen geven aan dat het niet goed gaat met het kind of de jongere. Er kunnen verschillende oorzaken onder zitten zoals bijvoorbeeld lijden onder een echtscheiding of gepest worden.

Slecht een beperkt aantal signalen verwijst rechtstreeks naar mogelijk seksueel misbruik: bijvoorbeeld verwondingen aan de geslachtsdelen, of een soa bij jonge kinderen.

Het is wel van belang om bij minder duidelijke alarmsignalen ook te denken aan seksueel misbruik en dat indien mogelijk ook aan de betrokkenen te vragen.

Ten tweede kunnen ook signalen in de omgeving wijzen op mogelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag. Personen in de context maar ook professionelen kunnen mogelijk een risico vormen.

Medische en lichamelijke signalen

Medische signalen kunnen een duidelijke link hebben met mogelijk slachtoffer zijn:

  • onverklaarbare zwelling of verwondingen aan de geslachtsorganen
  • blauwe plekken op intieme delen van het lichaam
  • soa bij jonge kinderen

Bij dit soort signalen moet seksueel misbruik als oorzaak kunnen uitgesloten worden vooraleer er nagedacht wordt over andere mogelijke verklaringen.

Maar er zijn ook minder duidelijke signalen, die misschien in verband kunnen staan met SGG:

  • zwangerschap op heel jonge leeftijd of zwangerschap van onbekende vader
  • terugkerende urineweginfecties of vaginale infecties
  • aanhoudende pijn in de onderbuik

Gedragssignalen

Naast lichamelijke en medische klachten kunnen er ook plotse veranderingen optreden in het gedrag die kunnen wijzen op achterliggende problemen.

Dit soort signalen is meestal niet gelinkt aan seksueel misbruik maar kan wel een uiting zijn van posttraumatische stress omwille van SGG.

Voorbeelden zijn:

  • plotse stemmingswisselingen bij het kind: bijvoorbeeld boos of teruggetrokken gedrag bij een kind dat meestal vrolijk is
  • bang zijn in het donker, nachtmerries hebben
  • geen eetlust, eetproblemen, anorexie of boulimie
  • automutilatie
  • regressie: opnieuw bedplassen of duimzuigen

Een specifieke vorm van gedragssignalen zijn signalen van angst:

  • angst voor bepaalde personen
  • angst voor bepaalde plaatsen
  • schrikreacties bij aanraking
  • schrikreacties bij confrontatie met bepaalde beelden , bijvoorbeeld bij de lessen over voortplanting
  • zich niet durven of willen uitkleden
  • ...

Ook deze angstsignalen kunnen veroorzaakt worden door andere achterliggende oorzaken zoals gepest worden of heel streng opgevoed worden.

Seksuele signalen

Er kunnen ook wijzigingen komen in seksueel (getint) gedrag. Mogelijke alarmsignalen zijn:

  • gedrag vertonen dat niet bij de leeftijd hoort
  • kennis over seks die niet bij de leeftijd past
  • fixatie op seksualiteit: veel over seks praten, veel vragen stellen, gefocust zijn op borsten en geslachtsdelen
  • excessieve masturbatie
  • seksualiseren van contacten met anderen
  • wisselende seksuele contacten
  • opzoeken van relaties waar opnieuw misbruik komt
  • afkeer hebben van seks
  • niet willen praten over het thema seksualiteit
  • zelf SGG vertonen tegenover anderen
  • ...

Ook deze gedragingen kunnen voorkomen los van seksueel trauma.

Als er verschillende categorieën van mogelijke signalen samen optreden stijgt de kans dat er verband is met SGG.

Signalen in de omgeving

Een andere categorie van mogelijke signalen houdt verband met factoren in de context van kinderen, jongeren en volwassenen met een beperking.

Wat zijn mogelijke risicofactoren?

Factoren in het gezin

  • Eerder misbruik in het gezin.
  • Eén van de ouders is zelf slachtoffer geweest.
  • Gezinnen met weinig grenzen, bijvoorbeeld kinderen krijgen porno te zien of kinderen slapen met ouders of broers/zussen in één bed.
  • Ouders bespreken hun seksualiteit met de kinderen, kinderen zijn getuige van seks.
  • Er wordt in het gezin veel over seks gesproken.
  • Er wordt in het gezin nooit over seks gesproken.

Factoren in de instelling

  • Geen visie of beleid over relaties en seksualiteit.
  • Weinig aandacht voor seksuele vorming.
  • Ontmoedigen van seksualiteit van cliënten.
  • Onvoldoende oog voor rechten van cliënten, onvoldoende ondersteuning seksuele ontwikkeling.
  • Niet (voldoende) optreden tegen situaties SGG.

Een specifieke risicofactor vormen de professionelen met wie kinderen en jongeren in aanraking komen.

Mogelijke kenmerken van grensoverschrijdend gedrag zijn:

  • geen professionele houding tegenover cliënten
  • seksistische opmerkingen
  • veelvuldige seksueel getinte opmerkingen en grappen
  • weinig transparantie over de eigen aanpak
  • graag alleen werken
  • regelmatig lang weg met cliënten

Hoe reageren

Als je je zorgen maakt over mogelijke signalen, kan je een aantal zaken doen.

Probeer wat meer zicht te krijgen op de achterliggende oorzaken

Ga als dat kan in gesprek met de betrokkene, vertel dat je je zorgen maakt, probeer wat meer informatie te achterhalen over de redenen van de signalen die je opmerkt.

Overleg met een of enkele collega’s over je verontrusting

  • Merken zij de signalen ook op? Welke mogelijke oorzaken zien zij?
  • Kan je in gesprek gaan met ouders hierover? Hoe doe je dat best?

Externen consulteren en om advies vragen

Bijvoorbeeld:

  • de geanonimiseerde casus voor advies voorleggen aan het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling
  • het CLB van je school inschakelen
  • Kind en Gezin contacteren

Indien nodig kan je externe hulpverlening inschakelen