Als professional moet je op verschillende momenten met verschillende mensen in gesprek gaan over een incident. Je wil feiten achterhalen, mensen opvangen, steun bieden of samen leren uit incidenten. Gesprekspartners kunnen kinderen, jongeren of volwassenen zijn. Maar ook slachtoffer, daders of omstaander. Een basis gespreksvaardigheden heb je nodig. Met deze tips ga je goed in gesprek.
Zorg dat je op ooghoogte van elkaar zit of staat en waak over een goede afstand/nabijheid.
Stel jezelf voor, herhaal nog eens de bedoeling, je rol, discretieplicht en wat je kan doen met de informatie.
"Hebben we alles besproken wat van belang is? Was dit oké voor jou?"
Een goed gesprek loopt niet vast in een aantal goed gekende valkuilen:
Bijvoorbeeld: "Hebben ze dat wel op tijd gemeld?", maar "Wanneer hebben ze dat gemeld?"
Je legt je eigen interpretatie in de vraag en manipuleert de ander zijn antwoord.
Die vragen om een verantwoording en dit komt over als een beschuldiging.
Vertel niet ongevraagd dingen die je zelf hebt meegemaakt.
“Als ik jou was zou ik…”
"Is het al eens gebeurd of is het de eerste keer, wellicht heb je ook wel nog andere mensen gehoord die hetzelfde hebben meegemaakt?"
"Dat zou ik toch eerder hebben gemeld..."
"Ja dat komt wel vaker voor, dat went wel."
Maar neem ook notitie van de non-verbale signalen.
"Het zal wel over gaan, let op!"
"Dat had je nu beter niet moeten doen."
"Is die nu helemaal onnozel?"