Bij dit criterium checken we in welke mate er toestemming is voor bepaald gedrag en of er al dan niet een akkoord is voor het gedrag. Op deze pagina zoomen we in op:

Waar moet je wel en geen toestemming voor vragen?

Omgangsregels liggen nooit helemaal vast en kunnen evolueren.

Spreek je elkaar aan met een bijnaam, met 'je' en 'jou' of met 'u', 'meneer' en 'mevrouw'? Geef je elkaar een zoen als begroeting? Is een kneep in de billen een teken van sympathie of een schending van de integriteit? Is de ander in de ogen kijken onbeleefd of een uitnodiging tot flirten? En is een doorkijkbloes een uitnodiging om te kijken?

Het is niet altijd even duidelijk. De grote diversiteit in onze samenleving zorgt dat er heel wat verschillende gewoontes en gebruiken zijn.

De mate waarin men fysieke afstand houdt, aanrakingen of uitspraken doet, check je best bij de ander. Hoe ervaart de ander dat?

In het contact met mensen is het belangrijk dat je op de hoogte bent van en rekening houdt met de gangbare omgangsvormen, normen en waarden binnen bepaalde culturen en subculturen.

Ook je doelgroep moet weten en/of leren wat de algemeen gangbare omgangsvormen zijn. Zeker in situaties waarin de (seksuele) integriteit in het gedrang komt, is het belangrijk om alert te zijn voor de grenzen van de ander en om zo nodig expliciet om toestemming te vragen.

Dat geldt zeker ook als professional. Intiem onderzoek, het schrijven van een verslag met privégegevens, aanrakingen, verzorging,… gebeuren enkel wanneer de ander hiervoor toestemming geeft.

Breng je doelgroep steeds goed op de hoogte van de stappen en communicatiekanalen in bepaalde procedures.

Dit betekent dat je functionele intieme handelingen het best vastlegt en formaliseert. Zo kunnen hierover geen misverstanden bestaan. Neem in dit proces zeker de stem van je doelgroep mee.

Naast omgangsregels, zijn er ook een aantal mensenrechten waaraan je kan checken of er toestemming of akkoord is.

De meest courante mensenrechten rond het thema integriteit en grensoverschrijdend gedrag zijn:

  • Artikel 1 en 7: Alle mensen moeten op dezelfde manier behandeld worden.
  • Artikel 3: Iedereen heeft recht op onschendbaarheid van zijn persoon.
  • Artikel 5: Niemand mag onderworpen worden aan folteringen, wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
  • Artikel 12: Iedereen heeft recht op privacy en recht op bescherming van zijn goede naam.
  • Artikel 17: Iedereen heeft recht op eigendom, dat mag niemand zomaar van je afnemen.
  • Artikel 18: Iedereen heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.
  • Artikel 19: Iedereen heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting.

Let op: sommige rechten kunnen met elkaar botsen. Zo botst de vrijheid van meningsuiting vaak met het recht op onschendbaarheid van zijn persoon, bescherming van zijn goede naam of met het recht op vrijheid van religie.

Voorbeelden

Voorbeelden waar dit criterium oké is, zijn:

  • stampen, boksen of slaan in een gevechtssportwedstrijd
  • speelvechten
  • discussiëren op een vergadering
  • knuffelen in een relatie
  • een eerste tongzoen op een fuif
  • je mening uiten

Voorbeelden waar dit criterium niet oké is, zijn:

  • tijdens het speelvechten iemand in een greep houden terwijl die persoon het niet oké vindt
  • tijdens een discussie ‘op de man’ spelen
  • toch een slag geven nadat er duidelijk ‘stop’ werd gezegd
  • zelfs als de ander bevriest toch onder de kleren strelen
  • na een ‘nee’ toch een foto ongewenst doorsturen naar vrienden
  • je mening uiten waarbij je integriteit van een ander schendt

Enkele reflectievragen

  • Wil ik dit wel? Is het ook oké voor jou?
  • Ken ik de grenzen van de ander genoeg om dit gedrag te stellen?
  • Als we het allebei willen en prettig vinden, dan is het oké.
  • Als ik iets niet wil, dan moet ik dat duidelijk kunnen zeggen.
  • Als de ander iets niet wil, dan mag ik niet aandringen.
  • Is hier sprake van schending van mensenrechten?

Wat het gedrag erger maakt

  • er is geen toestemming of het gedrag is niet gewenst
  • duidelijker verzet
  • herhaald verzet
  • duidelijker besef van de grenzen van een ander of van de ongepastheid van de situatie

Waaraan kan je werken in psycho-educatie?

  • Grenzen en wensen van een ander leren herkennen en bevragen. Wie initieert het gedrag?
  • Eigen grenzen en wensen leren aangeven. Wie ontvangt of ondergaat het gedrag?
  • Maatschappelijke consensus. Welk gedrag is oké waar en wanneer? (beiden)

Voorwaarden om van wederzijdse toestemming of akkoord te kunnen spreken

  • Mensen weten wat als ‘gepast’ gedrag wordt beschouwd in het gezin, de peergroep en de cultuur of in de gegeven situatie. Alle partijen hebben gedeelde kennis.
  • Er is overeenstemming over wat als algemeen aanvaard gedrag wordt beschouwd in bepaalde contexten. Zo is het aanraken van een elleboog bijvoorbeeld geen seksueel getint gedrag.
  • Alle partijen begrijpen wat voorgesteld wordt, zonder verwarring of zonder een misverstand te scheppen. Ze weten wat er kan gebeuren. Men is zich bewust van de mogelijke consequenties.
  • Er is (wederzijds) respect voor het akkoord en men heeft echte keuzemogelijkheden.
  • Men begrijpt het principe van wederzijdse toestemming (verstandelijk en emotioneel).
  • Als een persoon zich niet verzet, betekent dat niet noodzakelijk dat die ook toestemt. De toestemming moet dus expliciet worden gegeven. De afwezigheid van verzet staat dus niet gelijk aan toestemming.
  • Verder moet de toestemming vooraf gegeven worden of ten laatste op het ogenblik zelf worden gegeven. De toestemming kan op elk moment terug ingetrokken worden. Feiten die bij verrassing worden gepleegd zijn niet vrijwillig, dus zonder geldige toestemming.
  • Toestemming is specifiek. Het gaat op voor bepaalde handelingen, maar veronderstelt geen toestemming voor andere. Toestemming geven om samen een wijntje te drinken, is geen toestemming geven voor seks. Toestemming geven om eens goed te roepen, is geen toestemming geven voor slaan.

Aandachtspunten bij wederzijdse toestemming

Check wat 'oké' is

Er zijn veel verschillen in wat beschouwd wordt als ‘oké’. Een check is nodig.

Signalen correct inschatten

Toestemming wordt vaak non-verbaal gegeven en kan in de loop van het contact veranderen of ophouden.

Het is niet makkelijk om signalen correct in te schatten, om zelf duidelijke signalen te geven en om te stoppen op het moment dat de andere partij afhaakt.

Rekening houden met seksuele ontwikkeling

Omdat seksuele ervaring gaandeweg wordt opgebouwd, zijn er momenten in de seksuele ontwikkeling van mensen waarop zij zich openstellen voor nieuwe ervaringen en belevingen.

Zij kunnen vooraf maar ten dele inschatten wat ze aan de nieuwe seksuele ervaring kunnen hebben en of ze het wel leuk zullen vinden.

Verschillen afstemmen

In seksuele interacties kunnen bij mensen verschillende ideeën, verwachtingen en gewoontes leven.

Het afstemmen van die verschillen op elkaar kan heel wat aftasten en communicatie vergen.

Duidelijk communiceren

Communicatie vergt twee partijen en de boodschap moet enerzijds duidelijk genoeg worden overgebracht. De andere partij moet bovendien alert genoeg zijn.

Helder en duidelijk communiceren over grenzen is niet evident. Er spelen hier heel wat ‘overwegingen’ mee.

Belang van toestemming

In de discussie over het belang van toestemming wordt soms verwezen naar ‘het Zweedse model’, waarbij men het bewijs voor de toestemming niet legt bij de klager, maar bij de aangeklaagde. Die moet kunnen aantonen dat er stappen zijn gezet om zich te vergewissen van het akkoord.

De bewijslast ligt dus bij diegene die over de grens is gegaan.

Dus ook wanneer iemand niet reageert, maar de aangeklaagde heeft geen moeite gedaan om de toestemming te checken, spreken we van een grensoverschrijding.

Dit is belangrijk omdat angst een persoon kan verlammen. Er is dan sprake van ‘freezing’.

Hoe kan je dit criterium checken?

Observeer het gedrag

  • Kunnen betrokkenen communiceren? Zien/horen ze elkaar voldoende?
  • Is er voldoende veiligheid?
  • Geven ze signalen die kunnen wijzen op wel of geen toestemming?
  • Vragen ze of het oké is? Geven ze de ander tijd om te reageren?
  • Geven ze signalen van ongemak, angst of afkeer?
  • Is er sprake van ‘freezing’ of onverschilligheid?
  • Reageren ze boos of geagiteerd?

Richtvragen in gesprekken

  • Heb je hier een goed gevoel bij?
  • Wil je dat dit gebeurt?
  • Wat verwacht je dat er gaat gebeuren?
  • Wat zou er gebeuren als je zou weigeren?
  • Heb je aangegeven dat je het oké vond?
  • Kon je reageren?
  • Vind je het belangrijk dat de ander akkoord gaat?
  • Heb je het akkoord van de ander gehoord of gezien? Waaruit kan je dat afleiden?
  • Hou je er rekening mee dat de ander kan weigeren?
  • Doe je wat je bent overeengekomen, of wijk je daarvan af?