WANNEER START JE EEN STRAFRECHTELIJKE PROCEDURE?

Je start een strafrechterlijke procedure bij een inbreuk op het strafrecht.

Het doel is de persoon die over de grens ging een sanctie te geven om zo die persoon ‘te heropvoeden en zo de maatschappij te beschermen’.

De te volgen weg en de aandachtspunten zijn verschillend als het slachtoffer iemand is uit de doelgroep dan wel een medewerker, zeker als die belast is met het beroepsgeheim.

Iemand uit de doelgroep is slachtoffer

Als een lid van je doelgroep zich slachtoffer voelt van een ongeoorloofde daad of interventie van een ander lid of van een medewerker kan deze een klacht indienen bij de politie of het parket.

Ook de ouders of andere mensen uit diens omgeving kunnen de feiten aangeven.

  • Als de procureur beslist om de beklaagde niet te vervolgen, wordt de zaak geseponeerd.
  • Als de procureur beslist om de beklaagde te vervolgen, volgt een gerechtelijk onderzoek. De strafrechter hoort dan alle partijen en beslist over de schuldvraag.
  • Als de strafrechter oordeelt dat de beklaagde schuldig is, volgt een veroordeling.

Naast de schuldvraag kan de rechter zich uitspreken over de vraag tot schadevergoeding. Op voorwaarde dat het slachtoffer of diens wettelijke vertegenwoordigers zich burgerlijke partij stelden.

De burgerlijke partijstelling kan gericht zijn tegen de beklaagde, de verzekeringsmaatschappij of de werkgever. De laatste twee kunnen samen met de beklaagde veroordeeld worden.

Allebei kunnen ze dan aangesproken worden voor het geheel. Dat is bijvoorbeeld belangrijk als de dader onbemiddeld is.

Een medewerker die schuldig bevonden wordt aan een strafbaar feit is daarvoor in principe persoonlijk stafrechtelijk aansprakelijk.

Dat de gebeurtenissen zich afspeelden in het kader van een arbeidsovereenkomst, sluit de strafrechtelijke vervolging dus niet uit. Het kan wel als straf verminderende factor gelden.

Zijn dader en slachtoffer allebei lid van de doelgroep? Dan is het aangeraden om de veiligheid van het slachtoffer maximaal te garanderen. Probeer het slachtoffer of zijn wettelijke vertegenwoordigers te overtuigen om zelf te spreken en een klacht in te dienen.

Een medewerker is slachtoffer

Is een medewerker slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag van iemand uit de doelgroep of van een collega? Dan gelden de interne en externe procedures vastgelegd door de Welzijnswet.

Vraag informatie aan je preventieadviseur of vertrouwenspersoon.

In principe mag een medewerker binnen de hulpverlening geen misdrijven aangeven die gepleegd zijn door een cliënt. Hij of zij schendt dan het beroepsgeheim (artikel 458 van het Strafwetboek). Daardoor is de aangifte nietig en de medewerker strafbaar.

Op dat basisprincipe zijn er uitzonderingen:

  • Je wordt opgeroepen als getuige bij een burgerlijke rechter, een strafrechter of een onderzoeksrechter.
  • Sommige feiten moet je verplicht aangeven zoals (vermoeden van) kindermishandeling en incidenten waarbij iemand overlijdt.
  • Er is sprake van een noodtoestand. Een hulpverlener mag zijn beroepsgeheim schenden als dat de enige manier is om een ernstig en dreigend gevaar af te wenden. In rechtstermen gaat het om een situatie waarin het schenden van strafrechtelijke bepalingen (hier het beroepsgeheim) het enige middel is om andere belangrijkere rechtsgoederen of belangen te vrijwaren (hier de bescherming van de privacy, eigendommen, de fysieke en psychische integriteit en de rechten van medewerkers en andere cliënten).

Medewerkers staan soms voor het dilemma ‘spreken of zwijgen’. Het beroepsgeheim doorbreken om je eigen of andermans persoonlijk recht te vrijwaren? Of het beroepsgeheim respecteren en dulden dat persoonlijke rechten geschonden worden?

Er bestaat geen juridische formule die aangeeft hoe je het best handelt. Het begrip ‘noodtoestand’ maakt dat elk geval afzonderlijk beoordeeld wordt en dat de belangen van de verschillende partijen tegen elkaar afgewogen worden.

Als medewerker kan je zelf beslissen om persoonlijk aangifte te doen. Daarvoor heb je geen goedkeuring nodig van je directie. Vanwege de complexiteit is het beter om niet op eigen houtje te handelen.

Overleg liefst op voorhand met collega’s, directie en werknemersvertegenwoordigers. Zo kan je de opportuniteit van de klacht kritisch bekijken en het delicate spanningsveld met het beroepsgeheim toetsen.

Ook kan je je als medewerker tegelijk burgerlijke partij stellen zodat de strafrechter een schadevergoeding toekent als de beschuldigde veroordeeld wordt.

Als je vanuit de organisatie het slachtoffer geen veiligheid meer kunt bieden of als de mogelijkheden van de hulpverlening uitgeput zijn, blijft er alleen nog de noodtoestand over als rechtsgrond om de feiten aan te geven bij de politie.

WANNEER START JE EEN BURGERRECHTELIJKE PROCEDURE?

Deze procedure zet je in als je als slachtoffer (doelgroeplid, medewerker of organisatie) een schadevergoeding wil krijgen zonder dat dit aanleiding geeft tot een ‘straf’ voor diegene die het grensoverschrijdende gedrag stelde (doelgroeplid, medewerker of organisatie).

Probeer eerst een minnelijke schikking te regelen met diegene die grensoverschrijdende gedrag stelde, met diens vertegenwoordigers of de organisatie.

Eventueel via diens verzekeraar burgerlijke aansprakelijkheid. Je kan de persoon ook dagvaarden voor de burgerlijke rechter. Vanaf dan gelden de regels van het burgerlijk aansprakelijkheidsrecht (art. 1382 e.v. van het Burgerlijk Wetboek).

Als slachtoffer moet je voor de rechter drie dingen bewijzen:

  1. Er is schade.
  2. Er is sprake van een fout.
  3. De schade is veroorzaakt door de fout.

Punt één is meestal niet moeilijk aan te tonen.

Punten twee en drie zijn heel wat moeilijker. Zeker als diegene die grensoverschrijdende gedrag stelde een minderjarige is of een persoon met een verstandelijke beperking of psychische stoornis. De schuldbekwaamheid van diegene die het grensoverschrijdende gedrag stelde kan dan in vraag gesteld worden.

Een medewerker die in dienstverband schade berokkent aan een lid van de doelgroep, een collega, de werkgever of derden, kan rekenen op een zekere immuniteit.

Volgens artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet ben je als medewerker alleen persoonlijk burgerrechtelijk aansprakelijk voor de door jou aangerichte schade als je bedrog pleegt, zware schuld hebt aan het feit, of als je een lichte fout maakt die je al verschillende keren maakte.

In alle andere gevallen is de organisatie aansprakelijk voor het optreden van haar werknemers.

Doorverwijzen naar politie na seksueel geweld