Aantal deelnemers: Min. 6 - Max. 8

Duur: 60 tot 80 minuten

Materiaal:

  • Een doos vol gekke en gewone voorwerpen
  • Hang volgende dialoogregels op:
  1. Behandel elkaar met respect en vriendelijkheid.
  2. Wees nieuwsgierig naar het verhaal van de ander.
  3. Moedig de andere aan om te vertellen.
  4. Waardeer het verhaal van de ander.
  5. Spreek vanuit jezelf, niet vanuit algemeenheden (‘ ik’ in plaats van ‘men’).
  6. Vraag toelichting bij algemeenheden.
  7. Vertel eerlijk en open.
  8. Geef elkaar de tijd, er mogen stiltes vallen.

Spelregels

Stap 1: intro

Leg de bedoeling van de methodiek uit en geef het verschil weer tussen dialoog en discussie.

Dialoog

  • Elkaar aanmoedigen
  • Samen met elkaar
  • Persoonlijk
  • Elkaar willen leren kennen
  • Streven naar uitwisseling
  • Aandachtig luisteren

Discussie/Debat

  • Strijd met argumenten
  • Tegenover elkaar
  • Onpersoonlijk
  • Elkaar willen overtuigen
  • Streven naar overwinning
  • Selectief luisteren

Overloop de dialoogregels en vraag dat iedereen ze mee bewaakt.

Zorg zelf voor een uitnodigende, bevragende en waarderende gesprekshouding als gespreksleider.

Stap 2: opwarmen

Iedereen kiest een voorwerp uit de doos dat hij associeert met het thema ‘veilige teamsfeer’ en vertelt kort.

"Welk voorwerp heb je gekozen en hoe link jij het aan ‘Veilige teamsfeer’?"

Stap 3: ervaringen delen

Iedereen vertelt om beurt een persoonlijke ervaring rond een veilige teamsfeer.

  • "Welke ervaring heb jij met dit thema?"
  • "Vertel zo helder mogelijk wat er toen gebeurde."
  • "Waar was je?"
  • "Wie was er bij je?"
  • "Wat zag je, hoorde je, voelde je?"
  • "Wat maakte dat je je zo voelde?"

Stap 4: dromen

Iedereen vertelt om beurt zijn idealen, zijn droom ten aanzien van een veilige teamsfeer.

  • "Wat is jouw droom rond dit thema? Denk groot, alles mag!"
  • "Hoe zou jouw werk en de samenwerking met je team eruit zien als jouw droom werkelijkheid wordt?"
  • "Wat zou je hierbij voelen?"
  • "Wat betekent dit voor je?"

Stap 5: doen

  • "Wat kun jij vandaag of morgen concreet doen om jouw droom een stapje dichterbij te brengen?"
  • "Wat is de eerste, concrete stap die jij kan zetten?"
  • "Wat kan je morgen of deze week doen?"
  • "Hoe? Wie? Wat heb je hiervoor nodig?"
  • "Wanneer? Waar?"

Bron: Dialoogboekje voor aankomende gespreksleiders - www.dagvandedialoog.nl