Interesse in seksualiteit

Wanneer we mensen met het autismespectrumstoornis (ASS) gaan vergelijken met normaal begaafde mensen, is er geen verschil in ervaring met betrekking tot verliefdheid, interesse in materiaal en soloseks.

Wat wel opvalt is dat deze mensen pas later ervaring opdoen met een partner dan mensen zonder autisme.

Symptomen die een rol kunnen spelen

Onder de mensen die delicten plegen, waaronder zedenfeiten, vinden we meer ASS-symptomen. Dit wil echter niet zeggen dat mensen met ASS meer delicten of zedenfeiten plegen dan mensen zonder ASS.

Autisme is dus geen risicofactor voor (zeden)delinquenten.

Mensen met ASS vertonen echter wel verschillende symptomen die mogelijk bijdragen aan het stellen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Als professional is het belangrijk om hiermee rekening te houden:

  • Miscommunicatie: het niet goed begrijpen of moeite hebben met het duiden wat de persoon wil
  • Emoties verkeerd interpreteren
  • Rigiditeit waardoor de persoon zich gaat vastpinnen op een bepaalde gedachte
  • Abnormale interesses
  • Gebrek aan empathie
  • Sensorische onder- of overgevoeligheid
  • Repetitief gedrag
  • Weinig kennis over seksualiteit
  • Weinig remmingen
  • Weinig mogelijkheid om te experimenteren

Maar er zijn ook beschermende factoren

Het is belangrijk dat je de persoon bewust maakt van wat kan en wat niet kan. Door middel van psycho-educatie leer je de jongere welk gedrag wel en niet te stellen.

Lees hier meer welke psycho-educatie je kan gebruiken bij verschillende (seksueel) grensoverschrijdend gedragingen.

Daarnaast is het ook van belang dat je afspreekt met de persoon aan welke regels die zich dient te houden. Mensen met ASS hebben immers de neiging zich aan de regels te houden.

Behandeling en begeleiding

Wil je als professional de persoon met ASS behandelen of begeleiden?

Let dan op volgende aandachtspunten:

  • Voorspelbaarheid en duidelijkheid zijn belangrijk.
  • Communicatie: check bij de ander welke verbale (woorden) en non -verbale taal die wel en niet goed begrijpt. Gebruik steeds dezelfde woorden en gebaren.
  • Herkennen en benoemen van emoties is moeilijk. Leer de persoon hoe de ander zich voelt bij het gestelde gedrag.
  • Pas de boodschap aan op het niveau waarop de persoon informatie verwerkt.
  • Prikkelgevoeligheid van de omgeving. Te veel licht in de kamer of een tikkende klok kunnen storend zijn tijdens een gesprek.
  • Hou rekening met de energiebalans en de aandachtspanne. De persoon kan snel vermoeid zijn. Plan dan ook geen meerdere sessies na elkaar in.
  • Zorg dat het gedrag en de boodschap te transfereren en te generaliseren is. Wat kan de persoon buiten de instelling doen? Generaliseer de boodschap naar de buitenwereld.