Mensen die over seksuele grenzen gaan hebben vaker symptomen van autisme. Dit wil niet zeggen dat autisme een risicofactor is. Verschillende symptomen van autisme dragen mogelijk bij aan het stellen van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Wanneer we mensen met het autismespectrumstoornis (ASS) gaan vergelijken met normaal begaafde mensen, is er geen verschil in ervaring met betrekking tot verliefdheid, interesse in materiaal en soloseks.
Wat wel opvalt is dat deze mensen pas later ervaring opdoen met een partner dan mensen zonder autisme.
Onder de mensen die delicten plegen, waaronder zedenfeiten, vinden we meer ASS-symptomen. Dit wil echter niet zeggen dat mensen met ASS meer delicten of zedenfeiten plegen dan mensen zonder ASS.
Autisme is dus geen risicofactor voor (zeden)delinquenten.
Mensen met ASS vertonen echter wel verschillende symptomen die mogelijk bijdragen aan het stellen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Als professional is het belangrijk om hiermee rekening te houden:
Het is belangrijk dat je de persoon bewust maakt van wat kan en wat niet kan. Door middel van psycho-educatie leer je de jongere welk gedrag wel en niet te stellen.
Lees hier meer welke psycho-educatie je kan gebruiken bij verschillende (seksueel) grensoverschrijdend gedragingen.
Daarnaast is het ook van belang dat je afspreekt met de persoon aan welke regels die zich dient te houden. Mensen met ASS hebben immers de neiging zich aan de regels te houden.
Wil je als professional de persoon met ASS behandelen of begeleiden?
Let dan op volgende aandachtspunten: